Midden augustus '40, nog voordat de Contactraad besloten had, naar de vorming van de (eerste) 'Gemeenschappelijke Welvaartssfeer'
te streven, had het Japanse marinehoofdkwartier gelast, de oorlogsmobilisatie van de gehele vloot in voorbereiding te nemen - dat bevel betekende dat het hoofdkwartier in beginsel bereid was, de strijd met de Amerikaanse marine aan te gaan. De opperbevelhebber van de Japanse slagvloot, admiraal Jamamoto, die de Verenigde Staten goed kende (hij had twee jaar aan de Harvard Universiteit gestudeerd en was een gelijke periode marine-attaché in Washington geweest), zag die strijd met groot pessimisme tegemoet. 'Dat komt niet in aanmerking!'
, riep hij in oktober tegen een relatie uit. 'Vechten met de Verenigde Staten is of je met de hele wereld vecht! Maar er is toe besloten - ik zal mijn best ~oen. Zonder twijfel zal ik sterven aan boord van de Nagata' (dat was zijn vlaggeschip). 'Het kan best zijn dat Konoje'
(prins Foemimaroe Konoje was sinds juni '40 Japans minister-president) 'en de anderen die dat besluit genomen hebben, tenslotte door het volk aan stukken worden gereten!'
1