Al voordat Wavell op Java aankwam, had zich bij hem een duidelijk plan ontwikkeld dat hij als opperbevelhebber van Abda-Command wilde volgen. Zijn (al vermeld) directief hield in dat hij zich moest handhaven in 'the Malay Barrier', dat hij zoveel mogelijk ten noorden van die zone moest opereren, dat hij Birma en Australië moest behouden en dat hij via Nederlands-Indië een verbinding moest leggen met de Amerikanen op het schiereiland Bataan (op Luzon in de Philippijnen). Dat laatste leek hem, bij gebrek aan zware vlooteenheden en voldoende luchtstrijdkrachten, een volslagen onmogelijkheid - hij realiseerde zich dat hij niet méér kon bereiken dan zich te handhaven in' the Malay Barrier', waarvoor nodig was dat hij marineen/of vliegtuig-steunpunten zou behouden op het eiland Singapore, op Zuid-Sumatra, op Java, op Timor en te Darwin. De snelle vorderingen der Japanners op Malakka maakten hem al bij zijn eerste bezoek aan Singapore (6-9 januari) duidelijk dat het behoud van de Britse marinebasis een race tegen de klok zou worden. Er waren versterkingen toegezegd die uit Engeland, uit het Midden-Oosten, uit Brits-Indië en uit Australië zouden vertrekken of al vertrokken waren: uit Engeland moderne jagers, Hurricanes, die zich aan boord van het vliegkampschip 'Indomitable' bevonden, en de r Sde infanterie-divisie, uit het Midden-Oosten twee Australische infanterie-divisies welke door de Britse Chiefs of Staff voor Nederlands-Indië bestemd waren (èn twee die naar Birma zouden gaan), uit Brits-Indië een infanterie-brigade van het Brits-Indische leger en uit Australië ook een (kleine) infanterie-brigade. In Singapore kwam Wavell tot de conclusie dat hij de 6de en de 7de Australische infanterie-divisie beter op Malakka kon inzetten dan in Nederlands-Indië; hij hoopte dat de t Sde infanterie-divisie zo tijdig de verdediging van Malakka zou kunnen versterken dat er voldoende tijd zou zijn om de twee Australische divisies een tegenoffensief te laten inzetten; de verdediging van Indië wilde hij versterken door er de twee' Brits-Indische divisies naar toe te zenden die op Malakka niet erg voldeden - hij hoopte dat zij in Indië op adem zouden komen.
Toen hij eenmaal in Lembang zijn opperbevel was gaan uitoefenen, gaf hij dat eerste plan spoedig op: in de tweede helft van januari werd duidelijk dat de r Sde Engelse infanterie-divisie zo laat in Singapore zou arriveren dat het geen zin had, de oorspronkelijke bestemming van de 6de en de 7de Australische infanterie-divisie te wijzigen: zij zouden dus toch naar Nederlands-Indië gaan en de twee Brits-Indische divisies zouden op Malakka blijven. Er arriveerden daar, d.w.z. in Singapore, de
In de loop van januari werd de luchtverdediging van Malakka en Singapore steeds hachelijker: de daar gebruikte vliegvelden werden herhaaldelijk door de Japanners geteisterd; veel vliegtuigen gingen op de grond verloren en bij luchtgevechten bleek telkens weer dat de beschikbare Geallieerde toestellen niet opgewassen waren tegen de Japanse Zero's. De stad Singapore werd herhaaldelijk gebombardeerd - er vielen in januari ca. zeshonderd doden onder de burgerij.
Wavell besloot, voorshands de vliegvelden op het eiland Singapore niet op te geven. Midden januari verwachtte hij nog dat de 48 Hurricanes van de 'Indomitable' daar gestationeerd konden worden. Er was ruimte voor nodig. Om die ruimte te winnen, werd besloten, de resterende van de Nederlandse. bommenwerpers en jagers die in december naar Singapore gezonden waren (zij hadden er een derde van hun sterkte verloren), naar Java terug te trekken, later in januari ontruimde de Militaire Luchtvaart al zijn vliegvelden op Sumatra die aan de Britten ter beschikking werden gesteld - Palembang I werd bestemd voor de Britse jagers (ook dus voor de 48 Hurricanes), het geheime vliegveld Palembang II, dat niet door de japanners was ontdekt, voor de Britse bommenwerpers waarvan een klein aantalovervloog uit het Midden-Oosten. Beide vliegvelden kregen een betere bescherming met luchtdoelgeschut. Er arriveerden nog méér Hurricanes: 12, die de Britse Chiefs of Staff aan boord van een vrachtschip naar Singapore hadden willen transporteren - toen het schip het strijdtoneel naderde, werd besloten het naar Tandjong Priok te zenden; de jagers werden er eind januari ontscheept.
Duidelijk was inmiddels geworden dat belangrijke luchtversterkingen
Slechts betrekkelijk weinig Amerikaanse bommenwerpers en maar heel weinig Amerikaanse jagers wisten Java te bereiken.
Wij beginnen met de bommenwerpers.
Zoals eerder vermeld, waren omstreeks de jaarwisseling op Java I I B-17'S uit Australië aangekomen die in Malang gestationeerd waren. Aan die eerste I I werden in januari en februari 38 toegevoegd alsmede 12 B-24 'S.2 Van die 50 toestellen bereikten 9 Java via steunpunten in de Pacific en in Australië, 41 volgden een tweede haastig geïmproviseerde route: zij stegen op in Florida, vlogen vandaar naar de oostpunt van Brazilië, staken dan de Atlantische Oceaan en in stadia heel Afrika over en moesten dan via Karachi en Ceylon Java bereiken. Die route werd19) 2 Wij zullen in de rest van dit deel het verschil tussen de B-1 is en B-24's verwaarlozen (B-24's kwamen er maar weinig) en steeds over 'B-1 is'
'Sloterdijk'
, een schip van de Holland-Amerika lijn. De 'Sloterdijk'
bereikte Tjilatjap in de laatste week van februari - toen de Japanners op I maart op Java landden, was een ploeg van zeventig technici en werklieden koortsachtig bezig, het eerste van die zes toestellen in elkaar te zetten.' Geen van die zes kon nog aan de strijd deelnemen.
Moeilijker nog dan het overbrengen van moderne bommenwerpers bleek het overbrengen van moderne jagers. Het 'Pensacola'-convooi, dat wij eerder memoreerden, bracht 17 P-40'S mee die voor de Philippijnen bestemd waren. Besloten werd, ze naar Java te sturen. Daartoe moesten de toestellen eerst geassembleerd worden. Er was een tekort aan technici en pas na twee-en-een-halve week waren de 17 toestellen in elkaar gezet. Ervaren piloten waren er niet - de Amerikaanse jachtvliegers die zich toen in Australië bevonden, hadden gemiddeld in Amerika twee uur met een gevechtstoestel gevlogen. Slechts 12 van die eerste 17 toestellen bereikten na diverse tussenlandingen Darwin en die 12 streken na een moeilijke tocht met nieuwe tussenlandingen op Timor, Soemba en Bali (zie kaart XII op de pagina's 738-739), op 24 en 25 januari op het vliegveld van Soerabaja neer. Vandaar vlogen zij een week later naar een effectief gecamoufleerd vliegveld bij Ngoro, ca. 100 km ten zuidwesten van Soerabaja, dat de genie van het Knil met grote snelheid had laten aanleggen.
Na die eerste 17 werden uit Australië nog 65 P-40'S weggezonden die met de gememoreerde tussenlandingen Java moesten bereiken. Onderweg verongelukten er 39, slechts 26 kwamen op diverse vliegvelden op Java aan en daar werd er één door de Japanners, die inmiddels het vliegveld Kendari in gebruik hadden genomen, onmiddellijk na de landing in brand geschoten - 25 konden van Ngoro uit gaan opereren.
De onderweg geleden verliezen werden zo zwaar geacht dat midden februari (op de rode werd Darwin zwaar geteisterd en landden de Japanners op Bali en op Timor) besloten werd, 59 P-40'S per schip naar Tjilatjap over te brengen: 32 die vliegklaar opeengepakt stonden op het korte vliegdek van het Amerikaanse vliegtuigmoederschip 'Langley', 27 gedemonteerde die ingeladen waren aan boord van het Amerikaanse vrachtschip 'Seawitch'. De twee schepen maakten deel uit van een groot convooi dat uit Australië onderweg ging naar Bombay en dat beschermd werd door een Amerikaanse kruiser. De bedoeling was dat zij zich van het convooi zouden losmaken om van het zuidwesten uit Java te naderen. In de laatste week van februari evenwel, toen Abda-Command was opgeheven, gaf admiraal Helfrich, die alle bondgenootschappelijke zeestrijdkrachten in Indische wateren onder zich had gekregen, met goedvinden van de Amerikaanse admiraal Glassford (Hart was naar de Verenigde Staten teruggekeerd) bevel dat de 'Langley' en de 'Seawitch' na elkaar het convooi al bezuiden Java zouden verlaten om aldus een of twee dagen eerder Tjilatjap te bereiken. Hij zond hun ter dekking twee Amerikaanse torpedobootjagers tegemoet. De 'Langley' werd op 27 februari door van Bali afkomstige Japanse vliegtuigen gebombardeerd en vervolgens door een Japanse torpedobootjager tot zinken gebracht, de 'Seawitch' viel één dag later Tjilatjap binnen. Een deel van de in kratten verpakte P-40'S werd per spoot naar Bandoeng getransporteerd waar de tijd ontbrak om ze te assembieren - de resterende kratten werden kort voor de komst van de japanners in Tjilatjap van de kade af het water ingewerkt.
Het bataljon werd naar Malang overgebracht - daar werden de stukken veldgeschut met veel kunst en vliegwerk tot luchtafweergeschut getransformeerd. Zij konden nimmer een Japans vliegtuig raken, maar, aldus Edmonds, 'the old guns made afine noise and helped discourage strafing and dive bombing when the Japs started coming over Malang.' 1 Slechts een klein deel van de artilleristen had met dat 'luchtafweergeschut'
te maken - anderen maakten zich verdienstelijk bij het onderhoud van de in Malang gestationeerde B-17's of namen als vrijwilliger aan de vluchten deel, waarbij zij de mitrailleurs der bommenwerpers bedienden.
Ook Nederlandse versterkingen werden naar Indië gezonden: uit de Middellandse Zee de onderzeebotenenalsmede de torpedobootjager 'Isaac Sweers'
, uit Engeland de lichte kruiser 'Jacob van Heemskerck'
en een eerste detachement van ruim honderdvijftig vrijwilligers uit de Koninklijke Nederlandse brigade 'Prinses Irene'
- een tweede detachement zou nog volgen.
De drie onderze~boten die een half jaar of langer in de Middellandse Zee actief waren geweest, moesten, alvorens na~r Indië te vertrekken, in Engeland een onderhoudsbeurt ondergaan, Voor zij de Indische Oceaan bereikten, had Japan al heel Indië bezet - ze werden naar Ceylon gedirigeerd. De 'Sweers'
werd pas eind januaridoor devrijgegeven - ook dit schip arriveerde te laat en kreeg toen Ceylon als bestemming. De 'Heernskerck'
naderde Java op de dag waarop deten onder ging (en waarop de Slag in de Javazee begon) - twee dagen later,maart, toen de lichte kruiser niet ver van Tjilatjap was, wijzigde admiraal Helfrich zijn opdracht en zond hij het schip naar Ceylon.
Het eerste detachement van de Irene-brigade was nog varende, zulks aan boord van het Nederlandse onderzeebootmoederschip 'Colombia'
,
1 Walter D. Edmonds: They jought u/ith. iuhat rhey had, p.
Schrijvende over de aankomst of de verwachte aankomst van versterkingen hebben wij in het voorafgaande herhaaldelijk Tjilatjap genoemd. Dat spreekt vanzelf. Op II december '41 had immers het departement der marine bepaald dat het scheepsverkeer naar en van Java zoveel mogelijk via die haven aan de zuidkust zou worden geleid. Alleen: haar capaciteit was beperkt en het bleef dan ook nodig, talloze schepen naar Tandjong Priok en Soerabaja aan de noordkust te laten varen. In januari deden zich daar al opstoppingen voor en deze werden in Soerabaja begin februari belangrijk groter toen daar als gevolg van de eerste Japanse luchtbombardementen bijna alle inheemse havenarbeiders hun werk in de steek lieten.
Tjilatjap was toen al propvol komen te zitten.
Met veel moeite had de Staatsmobilisatieraad in '41 de haveninstallaties dusdanig weten uit te breiden dat er vijftien schepen tegelijk afgehandeld konden worden, maar tegen de jaarwisseling vielen er al meer schepen binnen dan de haven aankon. 'Daarmee groeide'
, aldus later een der loodsen, 'de opstopping van goederen. Zo snel als de treinen ... het binnenland introkken' (over een enkel-spoor-verbinding)
'even vlug voerden andere treinen producten en machines aan ... Talrijke zware machines uit werkplaatsen werden ... naar de zuidkust-haven vervoerd, teneinde daar opgericht te worden in loodsen welke in allerijlopgetrokken werden De spoorweg bleek niet bij machte, het volume lading te verwerken. Menigmaal stonden beladen wagons op de rangeerterreinen en zijsporen, opgeblokt door lege of uit de tegenovergestelde richting gekomen treinen, terwijl het verbouwereerde spoorwegpersoneel zich hoofdkrabbend afvroeg, hoe ze er tussen uit te krij gen.'
1
Er waren in de haven te weinig kranen en toen er bovendien goederen aankwamen welke een grote omvang hadden, kon men die _niet vlug
'de sleepboten en motorboten, het droogdok, de drijvende kranen en het baggermateriaal, dan kan men zich enigszins een denkbeeld vormen van het gekrioel en de moeilijkheden op deze smalle strook water.'!
Voor sommige schepen liep de wachttijd op tot zes, zelfs tot acht weken, maar ook schepen die prioriteit hadden, munitieschepen bijvoorbeeld, moesten meestal twee weken wachten voordat zij aan de beurt kwamen. Grote moeite kostte het om al die schepen van brandstof, proviand en water te voorzien - bovendien gebeurde het herhaaldelijk, zoals tevoren gevreesd was, dat schepen van hun meerboeien lossloegen en op drift raakten, 'bijna dagelijks'
, aldus weer de loods, 'kon men de noodkreten in de vorm van geloei op sirene of stoomfluit vernemen."
Dat de plaats Tjilatjap zelf (' that lousy dump', plachten de Amerikaanse marinemannen te zeggen') propvol raakte, spreekt vanzelf - het werk was er in de tropische hitte en in de klamme maanden van de natte moesson buitengewoon uitputtend.
Men ziet: van de aan Wavell toegezegde versterkingen kwam maar heel weinig aan, hoeveel moeite men zich ook gaf - bepalend was daarbij het feit dat de Amerikanen, in strijd met hun eigen oorspronkelijke wensen, wat zij aan strijdkrachten bijeenkregen, in de eerste plaats naar eilandengroepen tussen de Hawaii-eilanden en Australië zonden van welke voorkomen moest worden dat zij bij verrassing door de Japanners werden bezet. Ook naar Australië zelf moesten troepen en wapens wor
'41 en januari '
42 beslag had gelegd op zoveel Britse en Nederlandse boven·watereenheden.
Wat met ze te doen nu zij vrij kwamen?
Helfrich wist het wel: er moest een Combined Striking Force worden gevormd om overal waar men kans op succes meende te hebben, de strijd met de Japanners te zoeken. Inderdaad, op 1 februari kwam die Combined Striking Force tot stand, maar toen waren de voornaamste punten op Celebes, Borneo en Ambon al in Japanse handen.
Wij willen nu weergeven wat op die drie eilanden is geschied.