In I925 waren de Amerikanen begonnen met het opvangen van Japanse codetelegrammen; dat geschiedde van Goeam af. Spoedig kwamen er meer opvangposten. Zij leverden teksten af die uiteraard vertaald moesten worden - regelmatig werd een vijftiental officieren (zes van het leger, acht van de marine, één van het Marine Corps) bij de ambassade in Tokio gedetacheerd om er de Japanse taal te leren. De meesten hunner werden na terugkeer geplaatst bij de Signal Intelligence Service die in '29 werd opgericht. Een jaar later begonnen de Japanners codeermachines te gebruiken waarvan voortdurend betere types werden vervaardigd. Daarbij maakten zij in '39 een ernstige fout: berichten die zij doorgaven op de modernste machines waarmee het verkeer met de diplomatieke posten onderhouden werd (Purple betere machines dan de Enigma-apparaten die de Duitsers gebruikten), gaven zij óók door op oudere machines welker berichten door de Amerikanen al meegelezen konden worden. Dezen waren na ruim een jaar in staat, de werkwijze van de Purple machines te doorgronden. Eind september '40 lukte het voor het eerst een met een Purple-machine doorgeseinde tekst volledig te decoderen en in '
4I konden Buitenlandse Zaken in Tokio en de Japanse ambassade in Washington geen geheim telegram aan elkaar toezenden dat niet binnen weinige uren gedecodeerd aan Roosevelt en Secretary oj State Cordell Hull werd voorgelegd.