Wat te doen met Japan als het zich, zoals in Casablanca geëist was, had overgegeven?
Kort na Casablanca werd in Washington een breed samengestelde commissie in het leven geroepen die onder leiding van hoofdambtenaren van het State Department een antwoord op die vraag trachtte te geven. In die commissie werden gematigde en extreme opvattingen geuit, de extreemste wel door de vertegenwoordiger van het Navy Department die in alle ernst' the almost total elimination of the japanese as a race' bepleitte.' De hoofdambtenaren van het State Department verwierpen deze en alle andere vormen van extremisme en meenden dat de behandeling van Japan zodanig moest zijn dat de naar normaal contact met het buitenland strevende krachten die de Japanse politiek met name in de jaren '20 hadden bepaald, weer naar voren zouden komen in de Japanse samenleving. De oorlog, zo vat Irije hun betoog samen, moest gezien worden niet als de uitdrukking maar als de pervertering van Japans werkelijke aspiraties. Inderdaad, de meeste leden van de commissie lieten zich er van overtuigen dat (zulks conform de inzichten van Amerika's laatste ambassadeur in Tokio, Joseph L. Grew, die een uitstekend kenner van Japan was) maatregelen getroffen moesten worden om de Japanners te winnen voor vreedzame samenwerking, niet om hen te onderdrukken, laat staan uit te roeien.
Bij dat alles stond voor alle leden van de commissie vast dat, zo men
1 Aangehaald in a.v., p. 124-25. 2 Kleine eilanden die bezuiden Formosa voor de kust van China liggen.
'refrain from an.y action which would imply recognition of or support for the japanese concept that the japanese emperor is different from an.d superior to other temporal rulers, that he is of divine origin and capacities, that he is sacrosanct or that he is indispensable,' 2
In de zomer kwam in Washington het concept klaar voor een capitulatie-overeenkomst die Japan zou moeten ondertekenen. Er werd in bepaald dat het land zich zou moeten overgeven met' a unilateral declara tion by those japanese authorities who exercise actual control over the fapanese armed 'forces , dat de capitulatie-overeenkornst moest worden ondertekend door de keizer en gecontrasigneerd door vertegenwoordigers van het Grote Hoofdkwartier en dat het document in ontvangst genomen moest worden door de 'theater commander' (een Amerikaan dus) 'on behalf of all oj the United Nations at war with japan.' Er werd voorts in bepaald dat richtlijnen voor het in het bezette Japan te volgen beleid zouden worden opgesteld door die landen, 'which have actively participated in the war against japan.' 3 Er werd tenslotte in bepleit dat de Verenigde Naties zouden verklaren dat zij niet de Japanse staat maar het Japanse militarisme wensten te vernietigen. Een gematigd stuk dus. Maar ten tijde dat het werd opgesteld, bleek bij een peiling van de publieke opinie dat één op elke acht volwassen Amerikanen van mening was dat het gehele Japanse volk moest worden uitgeroeid:
'punten op Japans gebied'
; voorts werd, eveneens op Brits voorstel, in de tekst opgenomen dat Japan herstelbetalingen moest verrichten; en tenslotte (en dat was veruit het belangrijkste) werden alle passages waarin sprake was van de keizer, geschrapt. President Truman deed dat op advies van zijn Secretary of State James F. Byrnes, diens Undersecretary Dean Acheson en hoofdfiguren van het Office of War Information die hem allen hadden gewaarschuwd dat een tekst waarin men duidelijk lezen zou dat Hirohito zou worden gehandhaafd, bij de Amerikaanse publieke opinie een storm van verontwaardiging zou opwekken - eenzelfde reactie verwachtten de joint Chiefs of Staff bij de Amerikaanse strijdkrachten. De formulering welke toen opgesteld werd: dat Japan een regering zou krijgen 'in overeenstemming met de vrijelijk tot uiting gebrachte wil van het Japanse volk'
, betekende overigens dat Japan, naar te voorzien viel, een keizerrijk zou blijven; dat stond ook voor Byrnes en Acheson vast.
Nadat Truman en Byrnes in Potsdam met Churchill, Attlee en Eden overlegd hadden, werd in de vorm van de Verklaring van Potsdam een beroep gedaan op de regering-Soezoeki, zich over te geven op de volgende grondslag:
'Het gezag en de invloed van diegenen die het Japanse volk bedrogen hebben
Totdat zulk een nieuwe orde gevestigd is en totdat er overtuigende bewijzen zijn dat japans oorlogspotentieel is vernietigd, zullen punten op japans gebied, door de bondgenoten aan te wijzen, bezet worden teneinde de verwezenlijking van de doelstellingen te verkrijgen die wij hier uiteenzetten.
De bepalingen van de Verklaring van Cairo zullen worden uitgevoerd en de japanse soevereiniteit zal beperkt worden tot de eilanden Honsjoe, Hokkaido, Kioesjoe, Sjikokoe en de door ons te bepalen kleinere eilanden. Na volledig ontwapend te zijn zal aan de japanse militairen worden toegestaan, huiswaarts te keren met de gelegenheid, een vreedzaam en productief bestaan op te bouwen.
Wij zijn niet voornemens, de japanners als volk tot slavernij te brengen of japan als natie te vernietigen, maar streng recht zal worden gedaan aan alle oorlogsmisdadigers, met inbegrip van diegenen die jegens onze gevangenen wreedheden hebben begaan.
De japanse regering zal alle obstakels verwijderen die de herleving en versterking van democratische tendenzen onder het japanse volk in de weg staan. Vrijheid van meningsuiting, vrijheid van godsdienst en van denken zowel als eerbied voor de fundamentele menselijke rechten zullen ingevoerd worden. Er zal aan japan worden toegestaan die industrieën te handhaven welke zijn economie in stand zullen houden en het mogelijk zullen maken, billijke herstelbetalingen te vorderen, maar niet die welke het in staat zouden stellen zich opnieuw voor een oorlog uit te rusten. Daartoe zal het toegang verschaft worden tot grondstoffen, wèl te onderscheiden van beheersing daarvan. Te zijner tijd zal aan japan worden toegestaan, deel te nemen aan het wereldhandelsverkeer.
De bezettende strijdkrachten van de bondgenoten zullen uit japan teruggetrokken worden zodra deze doeleinden zijn bereikt en er in overeenstemming met de vrijelijk uitgedrukte wi! van het japanse volk een vreedzaam geaarde en verantwoordelijke japanse regering is.'
Deze verklaring werd op 26 juli '45 wereldkundig gemaakt.
Soezoeki en Togo waren er voorstander van dat Japan de verklaring zou aanvaarden. Maar niet onmiddellijk! De legerstaf die fel tegen elke capitulatie gekant was, wist om te beginnen al te bereiken dat de voor Japan relatief gunstige passages niet in de Japanse pers verschenen. De minister-president en de minister van buitenlandse zaken hadden dus reden om een grootscheepse rebellie van de strijdkrachten te vrezen; zij wensten enige tijd uitstel van een positieve beslissing teneinde aan die strijdkrachten en aan de bevolking duidelijk te maken dat er niets anders op zat dan te capituleren. Soezoeki's eerste publieke reactie op de Verklaring van Potsdam was dan ook als voorlopig bedoeld. Ze kon niet'naast zich neerlegde'
, en voegde daar o.m. aan toe: 'Wij zullen vastberaden voorwaarts gaan teneinde de oorlog tot een succesvol einde te brengen.'
1 Radio Tokio zond dat uit.
Het zijn deze uitlatingen van de japanse minister-president geweest die in belangrijke mate bijgedragen hebben tot president Trurnans besluit, het al gegeven bevel om japan met een nieuw, ongekend krachtig wapen te teisteren: de atoombom, niet te annuleren.
Het bestaan van het verschijnsel der atoomkernsplitsing werd in december '38 door Otto Hahn en Fritz Strassmann, die in Berlijn werkten, overtuigend bewezen."
Daar was een lange reeks van onderzoekingen aan voorafgegaan: van Hahn zelf in samenwerking met Lise Meitner, van Irène joliot-Curie in Parijs en van de Italiaan Enrico Fermi, die in '38 van Rome naar de Verenigde Staten verhuisde. De juiste interpretatie van de resultaten van Hahn en Strassmann was vooral te danken aan de inmiddels naar Zweden uitgeweken Lise Meitner? en haar eveneens uit Duitsland gevluchte neef Otto Frisch, terwijl de theorie nader werd uitgewerkt door de Deense fysicus Niels Bohr. Na de publicaties van Hahn en Strassmann, respectievelijk van Meitner en Frisch, bestond er begin '39 in de wetenschappelijke wereld geen meningsverschil meer over de hoofdtrekken van het verschijnsel. Verder onderzoek werd in verschillende laboratoria in Frankrijk, Engeland en de Verenigde Staten ter hand genomen.
Voor de verdere ontwikkeling was het belangrijkste gegeven dat bij de splijting van een atoom uranium (de grondstof die daar het best voor in aanmerking kwam) ongeveer één miljoen maal zoveel energie zou vrijkomen als bij de verbranding van een atoom koolstof. Wilde men die nieuwe energiebron gaan gebruiken, dan moest men een kettingreactie opwekken - het waren de Fransman Francis Perrin en de in Bir12'normaal'
uranium, U-238, voorkomt en daarvan dus eerst gescheiden moest worden), en dat men een explosie zou krijgen als men twee hoeveelheden van U-235 op een gegeven moment een Z.g. kritische massa liet vormen. Al in dit stadium werd voorzien dat, al waren er ook talrijke onzekerheden, deze wetenschappelijke ontdekkingen konden leiden tot de ontwikkeling zowel van nieuwe energiecentrales als van een nieuw wapen. Was Duitsland daar wellicht al mee bezig?
In de Verenigde Staten bepleitte in '39 een groep geleerden onder leiding van de Hongaarse emigrant Leo Szilard dat men de nieuwe ontdekkingen die gedaan werden, beter niet kon publiceren, en richtte president Roosevelt in oktober op voorstel van de internationaal befaamde Nobelprijswinnaar Albert Einstein een Advisory Commission on Urani urn op. Groot-Brittannië kreeg zijn eerste overheidscommissie in april '40 zij coördineerde in '
40 en '41 reeksen onderzoekingen in de laboratoria van de universiteiten van Oxford, Cambridge, Birmingham en Liverpool alsmede in die van het grote Britse chemische concern, de Imperial Chemical Industries. Bij die onderzoekingen werd een groep Franse geleerden ingeschakeld die in juni '40, toen Frankrijk door de Wehrmacht onder de voet gelopen werd, met Britse steun had weten te ontsnappen. Aan de onderzoekers bleek dat het technisch uitermate moeilijk was, U-235 in voldoende hoeveelheden van U-238 te scheiden; die scheiding kon, meende men, het best geschieden door een gasvormige U-238verbinding te pompen door uiterst dunne schermen waarin zich gaatjes bevonden met een diameter van een duizendste millimeter of nog kleiner. Berekend werd dat men voor fabrieksmatige productie dergelijke schermen nodig zou hebben tot een totaal-oppervlak van 70 000 vierkante meter. Waar moest die fabriek gebouwd worden? In Canada wellicht? N een, de Britse Chiefs of Staf! stelden voor dat het Engeland zou worden en Churchill en de voor het nieuwe project verantwoordelijke minister, Sir John Anderson, een scheikundige van beroep, keurden dat goed.
Een eerste vorm van Brits-Amerikaanse samenwerking kwam in de
1 Peierls was van Joodse afkomst; hij had zich, toen Hitler aan de macht kwam, in Engeland bevonden en was daar gebleven. Over het algemeen hebben de DuitsJoodse emigranten een grote bijdrage geleverd aan het atoomonderzoek. Van degenen die wij noemden, zijn alleen Hahn en Strassmann in Duitsland gebleven. Daar is in de oorlog het atoomonderzoek afgeremd, doordat vooral Hitler hogere verwachtingen had van het ontwikkelen van de V-wapens. 12
Indien de Britten eind '4I-begin '
42 voorgesteld hadden, alle onderzoekingen in hun eigen land en in de Verenigde Staten te bundelen en na te gaan of men in een gemeenschappelijke krachtsinspanning atoomwapens kon produceren, dan zou dat vermoedelijk door Washington zijn geaccepteerd, want de Britten hadden in die tijd een voorsprong op de Amerikanen. Luttele maanden later was die voorsprong verdwenen en waren in de Verenigde Staten viermaal zoveel geleerden aan het werk als in Groot-Brittannië. Terwijl de Britten, die last ondervonden van allerlei materiële tekorten en die bovendien een groot deel van hun beste geleerden op de verdere ontwikkeling van radar hadden geconcentreerd, bezig waren, één proeffabriek te bouwen voor het separeren van U-235, bouwden de Amerikanen er vier. Zij hadden van het project (codenaam: 'Manhattan'
) een legerproject gemaakt en de leiding toevertrouwd aan een opperofficier van het Engineers Corps, Major-General Leslie R. Groves. Deze nam geen risico's: hij bracht de bij het project betrokken geleerden in afgesloten oorden bijeen, de grootste groep in een groot nieuw laboratoriumcomplex dat in Los Alamos (Nieuw-Mexico) werd gevestigd.
Beseffend dat zij achter raakten, stelden de Britten in de zomer van '42 voor dat alsnog tot integratie van alle onderzoekingen zou worden besloten. Toen de Amerikanen daarop na enkele maanden antwoordden, was die, door Roosevelt goedgekeurde, reactie negatief. Zij hadden de Britten niet langer nodig. Erger nog: zij gaven de Britten ook geen informatie meer over hun eigen vorderingen; daarbij werd een belangrijk
Begin '43 vroeg Churchill in Casablanca Roosevelts naaste medewerker Harry Hopkins, zich er moeite voor te geven dat de oude samenwerking werd hersteld. Hopkins bereikte niets. De Britten kwamen tot de conclusie dat zij alléén niet veel verder zouden komen en de onderzoekingen en andere werkzaamheden in Groot-Brittannië kwamen vrijwel stil te liggen. Pas in juli' 43, toen Stimson in Londen op bezoek was, wist Churchill althans bij hem het wantrouwen te overwinnen en dit contact leidde er toe dat Churchill en Roosevelt een maand later in Quebec een geheime overeenkomst sloten 1 welke inhield dat voortaan bij de ontwikkeling van de atoomwapens alle krachten gecombineerd zouden worden, dat de Verenigde Staten en Groot-Brittannië die wapens nirnmer tegen elkaar zouden gebruiken, dat zij ze niet tegen derden zouden gebruiken zonder elkaars goedkeuring, dat inzake mogelijke naoorlogse industriële of commerciële voordelen, uit de toepassing van atoomenergie voortvloeiend, een regeling zou worden getroffen door de president van de Verenigde Staten alléén en dat, ter waarborging van een goede samenwerking, in Washington een Combined Policy Committee zou worden opgericht; van die commissie waarin. ook Canada zou zijn vertegenwoordigd (in Montreal was inmiddels een groep uit Groot-Brittannië afkomstige Britse en Franse geleerden aan het werk gegaan), zou Stimson voorzitter zijn.
Met dit accoord was het Amerikaanse wantrouwen nog wel niet volledig verdwenen", maar dat nam niet weg dat de samenwerking opnieuw tot stand kwam: talrijke Britse geleerden werden aan de Amerikaanse teams toegevoegd - in Los Alamos ging een uitgebreide Britse missie aan het werk, zich vooral verdiepend in de problemen die bij de constructie van de atoombommen rezen.'
Er kwam in september '44 een nieuwe afspraak tussen Roosevelt en
In diezelfde maand september werd een accoord met België gesloten: de Verenigde Staten en Groot-Brittannië zouden tien jaar lang de beschikking krijgen over alle uraniumerts dat in de Belgische Kongo werd gewonnen (het erts werd in die tijd óók gewonnen in Canada en de Verenigde Staten) - men had toen overigens in Amerika genoeg erts bijeen om in gigantische nieuwe fabrieken de beschikking te krijgen over U-235 en plutonium in zodanige hoeveelheden dat, als een proefexplosie succes had gehad, een regelmatige productie van atoombommen mogelijk zou zijn: van augustus '45 af twee per maand.
In welke vorm vond nu het 'rijp overleg'
plaats waarvan in de overeenkomst van Quebec sprake was geweest?
Door de ingewijden werd algemeen beseft dat men bezig was een nieuw wapen van ongehoorde kracht te ontwikkelen, bij welks explosie ook radio-actieve straling zou ontstaan. Van de effecten welke die straling op lange termijn kon hebben, wist men weinig - desondanks waren er sommigen die, werkend aan een wapen dat, naar gehoopt werd, de oorlog vrijwelonmiddellijk zou beëindigen, tegelijk beseften dat de mensheid met de nieuwe vindingen een pad insloeg dat langs levensgevaarlijke afgronden liep. Roosevelt zei in '44 tegen een van zijn vertrouwden,judge Felix Frankfurter, dat de gehele ontwikkeling 'worried him to deatk: Overeenkomstige uitlatingen deed Churchill niet en er hadden aan Britse
Van 'rijp overleg'
was slechts sprake in de Verenigde Staten.'
Daar was begin '45 een speciale commissie in het leven geroepen die onder voorzitterschap stond van Stimson; leden waren een Assistant Secretary of State, een Undersecretary of the Navy en drie geleerden: James B. Conant, Vannevar Bush en Karl T. Compton, van wie de eerste twee tot de Amerikaanse leden van het Combined Policy Committee behoorden. Aan de beraadslagingen der commissie namen de generaals Marshall en Groves enkele malen deel.
Deze commissie werd in mei uitgebreid met Byrnes, toen nog slechts de naaste medewerker van president Truman (die, toen hij in april Roosevelt had opgevolgd, niets van het 'Manhattan'
-project had geweten). Zij kwam op I juni tot eenstemmig aanvaarde conclusies: dat de atoombom zo spoedig mogelijk tegen Japan moest worden gebruikt, dat de bom moest worden afgeworpen boven een militair doel dat door civiele gebouwen was omgeven en dat dit moest geschieden zonder dat Japan tevoren een waarschuwing zou ontvangen ten aanzien van de speciale aard van het nieuwe wapen.
Die conclusies wekten ontsteltenis bij een aantal geleerden die bij de ontdekkingen op het gebied van de kernenergie betrokken waren, met name bij de groep die er onder Fermi's leiding aan de University of Chicago in december '42 in was geslaagd, een eerste, slechts zeer weinig energie producerende kernreactor in werking te stellen. Zeven vooraanstaande leden van deze groep drongen er in een memorandum op aan dat men vóór alles een wedloop in atoomwapens moest voorkomen, dat er dus een vorm van internationale controle in het leven moest worden geroepen en dat men, als men de kans op het totstandkomen daarvan gering achtte, beter in het geheel geen atoombommen kon gebruiken - wilde men dat laatste toch doen, dan diende men, aldus het memorandum, niet verder te gaan dan ergens een technische demonstratie te geven van de ontzagwekkende kracht van het nieuwe wapen.
De inhoud van het memorandum (verschillende geleerden die bij het
'Manhattan'
-project ingeschakeld waren, bleken het er niet mee eens te zijn) werd meegedeeld aan Stimson en de leden van zijn commissie, alsook aan de vier geleerden die als haar wetenschappelijke adviseurs waren opgetreden: Compton, Fermi, Ernest O. Lawrence en J. Robert Oppenheimer, de wetenschappelijke leider van het laboratorium te Los Alamos. Aan die vier werd speciaal nog gevraagd of het mogelijk was japan tot overgave te dwingen door één atoombom af te werpen boven een militair doel in japan ofboven een onbewoond gebied en de japanse autoriteiten tevoren mee te delen waar en wanneer die demonstratie zou plaatsvinden. De geleerden ontrieden dat: met had geen zekerheid dat de atoombom inderdaad zou ontploffen en zelfs als de lading die bij wijze van proef in de woestijn van Nieuw-Mexico tot ontploffing zou worden gebracht, inderdaad explodeerde, bestond nog de mogelijkheid dat het nieuwe wapen, als het door een B-29 van grote hoogte werd afgeworpen, niet tot ontploffing zou komen. Aldus de geleerden. Byrnes voegde daar zijnerzijds aan toe dat, als men japan van de komende demonstratie in kennis stelde, het heel wel mogelijk was dat grote aantallen Amerikaanse en andere krijgsgevangenen naar het doelgebied zouden worden overgebracht.
Op 18 juni, de dag waarop Truman, gelijk eerder weergegeven, de door de joint Chiefs of Staff opgestelde plannen voor een invasie van japan goedkeurde, keurde hij in beginsel óók goed dat, als de proefexplosie in de woestijn van Nieuw-Mexico slaagde, de twee atoombommen die kort nadien gereed zouden zijn, op door civiele gebouwen omgeven militaire doelen in japan zouden worden afgeworpen. Wannéér dat zou geschieden, werd in het midden gelaten - 'same responsible officials', aldus in '60 Louis Morton (de invloedrijkste hunner was Byrnes die op 3 juli door Truman tot Secretary of State zou worden benoemd), waren van mening dat dit moest geschieden voordat de Sowjet-Unie japan de oorlog zou verklaren, hetgeen, als Stalin zich aan zijn in jalta gedane toezegging hield, het geval zou zijn op 9 augustus, drie maanden na de datum van 9 mei, waarop de Duitse militaire leiders na een eerste capitulatie in Reims, 7 mei, in Berlijn opnieuw hadden gecapituleerd. Die 'responsible officials', schrijft Morton,'
'feared the political consequences of Soviet intervention and hoped that ultimately it would prove unnecessary. This feeling may unconsciously? have made the atom bomb solution
12
En als de Sowjet-Unie weigerde zich te schikken en zelf atoomwapens zou gaan vervaardigen? Dreigde dan een nieuwe wereldoorlog? Juist niet, zeiden sommigen: atoomwapens zouden de kans op het uitbreken van zulk een oorlog verkleinen in plaats van vergroten. Groves was overigens van mening dat de Sowjet-Unie er pas na twintig jaar in zou slagen, een atoomwapen tot explosie te brengen - de geleerden dachten: na vier. Het zijn er vier geworden.
In mei had een Amerikaans vliegtuig de componenten van twee atoombommen, behalve de U-235 en het plutonium, naar Tinian in de Marianen gebracht; midden juli bracht een kruiser er dat splijtmateriaal heen. Bemanningsleden van een eskader B-29's hadden inmiddels een speciale training ontvangen om atoombommen af te werpen en er was al eind ,44 een eerste lijst opgesteld van mogelijke doelen. Op 16 juli vond de proefexplosie van een plutoniumbom in de woestijn van Nieuw-Mexico plaats. Zij slaagde perfect. Truman die zich toen in Potsdam bevond, werd ingelicht. In een reeks gesprekken raadpleegde hij er zijn voornaamste adviseurs: Byrnes, Stimson en dé joint Chiefs of Staff: op één na waren zij van mening dat er geen reden was om van het op 18 juni genomen besluit af te wijken - die ene was de stafchef van de Army Air Forces, generaal H. Arnold, die meende dat Japan louter door voortzetting van het bombarderen van zijn steden tot overgave kon worden gedwongen. 'I asked General Marshall', schreef Truman acht jaar later,
Dat gaf bij Truman de doorslag. 'We sent an ultimatum to japan' (de Verklaring van Potsdam). 'It was rejected' (in de vorm van Soezoeki's voorlopige reactie). 'I ordered atomic bombs dropped" dat laatste gaf Truman in 'S3 onjuist weer: het besluit was al gevallen en het bevel om de eerste atoombommen boven Japan af te werpen, zodra de weersomstandigheden dat na I augustus mogelijk zouden maken (er moest boven het doelgebied helder zicht zijn), u/as al uitgegaan, maar dat bevel kon uiteraard geannuleerd worden. Truman zag daar geen reden toe.
Op 6 augustus werd Hirosjima getroffen, een stad met een kwart miljoen inwoners. Het stadscentrum werd weggevaagd, er waren tweeen-zeventigduizend gewonden en vier-en-zestigduizend doden"; de U-23S-bom had een kracht gehad van 14000 ton dynamiet.
Daags daarna berichtte het Japanse Grote Hoofdkwartier in zijn dagelijks communiqué dat de in Hirosjima aangerichte schade betrekkelijk onbelangrijk was.
Nogmaals een dag later, 8 augustus, deelde Molotow in Moskou aan de Japanse ambassadeur mee dat de Sowjet-Unie de volgende dag, 9 augustus, aan Japan de oorlog zou verklaren.
In de ochtend van de çde viel de tweede atoombom op Nagasaki, niet evenwel op het centrum van de stad maar een kilometer of zes ten noordoosten daarvan. Weer was de schade kolossaal. Het aantal burgers dat om het leven kwam, was geringer dan in Hirosjima: negen-endertigduizend; er waren vijf-en-twintigduizend gewonden. De plutoniumbom had een kracht gehad van 20000 ton dynamiet.
Niet de eerste atoombom alléén maar de eerste en tweede samen hadden, gekoppeld aan het feit dat Japan nu ook in oorlog was met de Sowjet-Unie, in Tokio een duidelijk effect. In de ochtend van 9 augustus kwam de Opperste Oorlogsraad bijeen. Soezoeki en Togo betoogden beiden dat Japan geen keus meer had: het moest zich overgeven, zij het op voorwaarde dat de positie van de keizer niet zou worden aangetast; Togo onderstreepte dat hardnekkige pogingen, de Sowjet-Unie te win
's Middags kwam het kabinet bijeen - het werd het evenmin eens. De minister van binnenlandse zaken wees er speciaal op dat, als tot onvoorwaardelijke capitulatie besloten werd, grote vastberadenheid nodig zou zijn, omdat de kans groot was dat in dat geval de ministers door in hun heiligste gevoelens gekwetste Japanners zouden worden vermoord. Tien uur duurde het beraad. Geen accoord.
In de nacht van de çde op de rode werd een keizerlijke conferentie gehouden. De tegengestelde standpunten werden aan Hirohito voorgelegd: moest men in het op de Verklaring van Potsdam te geven antwoord één voorwaarde opnemen of vier? Eén, zei Hirohito. Hij voegde er aan toe: 'De oorlog ten einde brengen is de enige wijze waarop wij de wereldvrede kunnen herstellen en de natie verlossen van de vreselijke druk waaraan zij is onderworpen.'
1 De beslissing was gevallen.
Zij werd in Japan niet bekendgemaakt - het enige dat geschiedde was dat de Japanse regering op IQ augustus, via de Zweedse en de Zwitserse regeringen, de regeringen van de Verenigde Staten, Groot-Brittannië, de Sowjet-Unie en Nationalistisch China deed weten dat zij bereid was, de Verklaring van Potsdam te aanvaarden 'met dien verstande dat voormelde verklaring geen eisen bevat welke afbreuk doen aan de prerogatieven van Zijne Majesteit als soeverein heerser.'
Zou er nu toch doorgevochten worden? Neen, Byrnes stelde een positief antwoord op, waarin, zonder dat op de Japanse beperking werd ingegaan, gesteld werd dat de keizer 'ondergeschikt zou zijn aan de Opperbevelhebber van de Geallieerde strijdkrachten en aan hem verantwoording schuldig zou zijn.' Waarom '
de Opperbevelhebber' en niet '
het Opperbevel'? Truman en Byrnes deelden in een kabinetszitting, welke diezelfde dag, 10 augustus, plaats
'they had used the term (Supreme Commander', ,so that it would be quite dear that the United States u/ould run this particular business and avoid a situation of composite responsibility suck as had plagued us in Germany.' 1
Het was een belangrijke wijziging van het beleid der Amerikanen: de bondgenoten aan wie zij tevoren medezeggenschap in alle aangelegenheden van het bezette Japan hadden toegedacht, werden uitgeschakeld,
Byrnes' tekst werd voorgelegd aan Londen, Tsjoengking en Moskou, De Britse en de Chinese regering hechtten er hun goedkeuring aan - in Moskou, waar beseft werd dat het Amerikaanse streven er op gericht was, de Sowjet-Unie te verhinderen in Japan-zelf invloed uit te oefenen, rezen er eerst moeilijkheden, Molotow verzette zich, Stalin besliste dat hij zijn verzet moest staken.
Er vonden geen bombardementen van Japan meer plaats, wèl werden door B-29'S luchtpamfletten afgeworpen, inhoudend dat de keizer had beslist dat Japan zich moest overgeven. Die pamfletten wekten verwarring en deden verscheidene legerofficieren besluiten, het uiterste te doen om zulk een ongekende vernedering te voorkomen - de keizer, meenden zij, was kennelijk door kwalijke raadslieden omgeven; dan diende te geschieden wat zo vaak in Japans historie geschied was: die raadslieden moesten gedood en door andere vervangen worden!
In de ochtend van de rade vond, weer onder voorzitterschap van de keizer, een bijeenkomst plaats waar al diegenen die in de nacht van de çde op de Iade aan het beraad hadden deelgenomen, opnieuwaanwezig waren, De kloof was niet overbrugd. Wijzend op het Amerikaanse antwoord waarin stond dat de keizer aan de Geallieerde Opperbevelhebber ondergeschikt zou zijn en dat, anders dan van Japanse zijde gesteld was, dus wel degelijk afbreuk zou worden gedaan aan 'de prerogatieven van Zijne Majesteit als soeverein heerser'
, waren de minister van oorlog, de chef van de leger- en de chef van de marinestaf minder dan ooit bereid te capituleren. Weer besliste Hirohito. Hij deed dat in de aan iedere Japanner bekende woorden van zijn grootvader, keizer Moetsoehito, die, toen Japan in 1895, na zijn overwinning op China, onder druk van Rusland, Frankrijk en Duitsland Port Arthur en het schiereiland Liautoeng, beide door China al afgestaan, had moeten prijsgeven, gezegd had:
1 The Forrestal Diaries, The inner history of the Cold War (1952), p, 95,'Wij moeten het onaanvaardbare aanvaarden en het ondragelijke verdragen.'
Daaraan voegde Hirohito nu toe dat hij het (mede namens GrootBrittannië, de Sowjet-Unie en Nationalistisch China verzonden) Amerikaanse antwoord volledig begrijpelijk en aanvaardbaar achtte; hij stelde aan zijn raadslieden de eis dat zij ook hunnerzijds dat antwoord zouden accepteren, droeg hun op, een keizerlijk edict te formuleren en zei hun dat het zijn voornemen was, persoonlijk een radiotekst voor te lezen: zou men de keizer zelf horen zeggen dat de oorlog ten einde was (hij had nog nooit een radiotoespraak gehouden), dan zou elke Japanner weten dat hij zich conform's keizers aanwijzingen had te gedragen.
Het opgestelde edict', waarin van de aan de keizer en zijn raadslieden bekende gevolgen die uit het aanvaarden van de Verklaring van Potsdam zouden voortvloeien, geen melding werd gemaakt, richtte zich tot de Japanse strijdkrachten en luidde aldus:
'Sedert wij de Verenigde Staten en het Britse Rijk de oorlog hebben verklaard, zijn drie jaren en acht maanden verlopen. Gedurende deze tijd hebben onze landen zeestrijdkrachten" dapper gevochten in onherbergzame streken vol verschrikkingen en op de woeste zee. Dit heeft onze diepgevoelde waardering. Doch gezien het feit dat Sowjet-Rusland in het strijdperk is getreden en in verband met de toestand in het vaderland en daarbuiten, zijn wij tot de overtuiging gekomen dat het voortzetten van de oorlog slechts zou leiden tot nieuwe verschrikkingen en zelfs het bestaan van ons keizerrijk op het spel zou zetten. Hoewel onze keizerlijke land- en zeemacht branden van niet te blussen strijdlust, spreken wij het voornemen uit om vrede te sluiten met de Verenigde Staten, Groot-Brittannië, Sowjet-Rusland en Tsjoengking, opdat de voortzetting van onze roemrijke nationale politiek verzekerd zij.
Wij gevoelen diepe smart als wij onze plichtsgetrouwe en dappere officieren en manschappen gedenken die in de strijd of door ziekten en ontberingen omgekomen zijn.
Strijders, wij zijn vast overtuigd dat uw geloof en uw dapperheid onze natie sieren en onze duizenden jaren oude traditie waardig zijn.
Militairen, wij dragen u op te pogen de grondvesten van onze staat voor vele komende jaren te versterken door in eendracht te handelen conform onze wens, het onaanvaardbare te aanvaarden en het ondragelijke te verdragen.'
Er werd voorts een tekst opgesteld die voor uitzending door de radio bestemd was. Daarin zou de keizer zeggen dat de oorlog voor Japan ongun
'Zouden wij'
, zo zou hij uiteenzetten, 'besluiten door te vechten, dan zou dit niet alleen leiden tot de vernietiging van de Japanse natie maar ook tot het einde van de menselijke beschaving ... Dit is de reden waarom wij opdracht hebben gegeven, de bepalingen van de gemeenschappelijke verklaring der mogendheden te aanvaarden.' 1 '
Alonze goede en loyale onderdanen' zou hij oproepen, 'het onaanvaardbare te aanvaarden en het ondragelijke te verdragen'
en hij zou vervolgen:
'Laat de gehele natie als één familie van generatie tot generatie voortgaan, sterk in haar vertrouwen in de onvergankelijkheid van haar door de goden beschermd land en de zware last van haar verantwoordelijkheid en de lange weg die voor haar ligt, indachtig. Verenigt al uw krachten om te bouwen aan de toekomst. Volgt de wegen van correct gedrag en nobelheid van geest en werkt met vastberadenheid, opdat gij de aangeboren glorie van de keizerlijke staat versterkt en gelijke tred houdt met de voortgang van de gehele mensheid.'
Ook in deze toespraak zou geen woord worden gezegd over de gevolgen die uit de aanvaarding van de Verklaring van Potsdam voortvloeiden.
In de middag werd van de door Hirohito voorgelezen tekst een grammofoonplaat gemaakt. Dat feit drong tot een groep jonge officieren door die onmiddellijk besloten, maatregelen te nemen om te voorkomen dat de tekst zou worden uitgezonden. Zij doodden de commandant van de keizerlijke garde-divisie, stelden vervalste orders op, sleepten een deel van de divisie mee, omsingelden het keizerlijk paleis, drongen er binnen en trachtten de grammofoonplaat te vinden. Dat lukte hun niet. In de vroege uren van de r yde werd hun rebellie onderdrukt. De aanstichters pleegden zelfmoord. Aanslagen op Soezoeki en andere hoge autoriteiten mislukten eveneens en om 12 uur op die t yde hoorde men de keizer persoonlijk zijn toespraak voorlezen. Hij sprak het Japans uit op de wijze die ten hove, maar alleen daar, gebruikelijk was - veel Japanners begrepen niet goed wat hij zei, maar de korte inhoud ervan was spoedig algemeen bekend en wekte in eerste instantie de grootst mogelijke verbazing. Veruit de meeste Japanners waren er in het geheel niet op voorbereid dat tot een ommekeer besloten was die in volstrekte tegenspraak was met alle concepties waarin zij waren opgevoed en van waaruit zij hadden geleefd. Hier en daar vormden zich dan ook kleine groepen
Soezoeki trad in de middag van de r yde augustus af en enkele uren later benoemde Hirohito een van zijn ooms, generaal prins Higasjikoeni, tot minister-president. Als minister van buitenlandse zaken trad nu opnieuw Sjigemitsoe op, prins Konoje werd minister zonder portefeuille en naaste adviseur van Higasjikoeni, in wiens persoon de keizerlijke familie in het kabinet vertegenwoordigd was. Het was de keizer duidelijk dat hij op dit allerkritiekste moment in de gehele geschiedenis van Japan zijn bij de Japanners als heilig geldend gezag over de volle linie tot gelding moest brengen: een nieuw keizerlijk edict gelastte alle strijdkrachten de wapens neer te leggen en afschriften van het edict werden door leden van de keizerlijke familie naar de hoogste bevelhebbers gebracht die zich buiten Japan bevonden: een ging naar Mandsjoerije, een tweede naar bezet China, een derde naar Saigon waar zich het hoofdkwartier bevond van Teraoetsji's Nanj(}--legergroep.
Het in wezen toch onverwacht snelle einde van de Japanse weerstand èn de grote afstanden bewerkstelligden dat het geruime tijd duurde voordat de in Washington voorbereide capitulatie-overeenkomst werd ondertekend. Als datum voor die plechtigheid, die plaats zou vinden aan boord van het in de Baai van Tokio liggende Amerikaanse slagschip 'Missouri', was door MacArthur als Supreme Commander for the Allied Powers (wiens beleid overigens niet door die Allied Powers maar alleen door de Verenigde Staten zou worden bepaald) de j rste augustus aangewezen. Een typhoon noopte tot uitstel: het was de zde september toen Sjigemitsoe namens de Japanse regering en hoge militairen namens het Grote Hoofdkwartier hun handtekening zetten onder het hun voorgelegde stuk. 1
1 De 'Allied Powers waarvan ook in de capitulatie-overeenkomst sprake was, waren de Verenigde Staten, Groot-Brittannië, Nationalistisch China en de Sowjet-Unie
Diezelfde dag vaardigde MacArthur zijn aan het japanse Grote Hoofdkwartier gericht Algemeen Bevel no. I uit, waarin o.m. bepaald was dat de japanners volledige informatie dienden te verschaffen omtrent de krijgsgevangenen en de geïnterneerden die zij in handen hadden, en dat zij scrupuleus dienden te zorgen voor de veiligheid en het welzijn van beide groepen.
De japanse strijdkrachten die zich buiten japan bevonden, dienden aparte capitulatie-overeenkomsten te ondertekenen. In Mandsjoerije vond die overgave plaats aan het Rode Leger en wel op 21 augustus, zes dagen dus na de I yde waarop 's keizers radiotoespraak was uitgezonden. Op andere strijdtonelen evenwel lieten die aparte capitulaties op zich wachten. Dat was mede het gevolg van het feit dat MacArthur op 19 augustus aan de Geallieerde bevelhebbers op de overige strijdtonelen had doen weten, dat zij hunnerzijds de capitulatie van de hen confronterende japansc strijdkrachten pas in ontvangst mochten nemen, nadat hij de 'algemene'
japanse capitulatie had ontvangen.
Wat die 'plaatselijke'
capitulaties betreft, willen wij slechts schrijven over die welke in en bij Nederlands-Indië plaatsvonden en daarbij stellen wij voorop dat zowel de Britse en de Australische als de Nederlandse autoriteiten (die laatsten in Australië en op Ceylon) zich op de dag waarop japan de oorlog beëindigde, IS augustus, in een hoogst onbehagelijke situatie bevonden. Op die dag was, zoals eerder uiteengezet, Mountbatten tegen zijn zin belast met de opperste verantwoordelijkheid in het zo sterk uitgebreide gebied van Southeast Asia Command, waartoe ook het gebied in Oost-Indonesië behoorde dat onder een aan hem ondergeschikte Australische generaal was komen te ressorteren. De voorbereidingen voor een grote landing op de westkust van Malakka waren in volle gang - zij dienden gestaakt te worden en heel andere taken ter hand genomen. Een van de belangrijkste daarvan was de zorg voor de krijgsgevangenen en geïnterneerden. Midden '4S kende men in Mountbattens hoofdkwartier de namen en de locaties van meer dan 220 kampen in het gebied van
De pamfletten werden vervaardigd en afgew~rpen en er werden uit de groepen die als inlichtingengroepen waren ingezet, zulks op Malakka en op Sumatra, alsook uit personen die voor geheime opdrachten in reserve waren gehouden en tenslotte uit militairen van de 44ste Indian Airborne Division veertig Rapwi-teams gevormd, van welke er dertig met parachutes werden afgeworpen. Die aanvullende teams begonnen op 28 augustus te opereren. Op Sumatra waren de eerder uitgezonden teams toen al in actie - op het vliegveld van Batavia arriveerde er een op 8 september.
In ons volgende deel komen wij op dit alles in bijzonderheden terug - hier willen wij er slechts op wijzen dat Mountbatten, toen hij op of onmiddellijk na IS augustus moest bepalen hoe hij zijn strijdkrachten zou verdelen over de gebieden waar hij het gezag van de Japanners moest overnemen, prioriteit gaf aan het sturen van troepen naar Singapore, Saigon en Bangkok: naar Singapore zouden twee divisies en een tankbrigade worden overgebracht, naar Saigon in Frans-Indo-China (waarvan hij in de zuidelijke helft het gezag moest overnemen), een brigade, naar Bangkok, de hoofdstad van Thailand, een divisie; dan werden twee extra divisies nodig geacht voor Birma waar grote politieke spanningen heer
Op 20 augustus kwam radiocontact tot stand met Teraoetsji's hoofdkwartier in Saigon. De Japanse veldmaarschalk bleek ziek te zijn. Hij zond een delegatie naar Rangoon die daar op 27 augustus een voorlopige capitulatie-overeenkomst ondertekende - de definitieve werd in een met veel pracht en praalomgeven plechtigheid op 12 september, ruim twee weken later dus, ondertekend te Singapore. Meer dan zevenhonderdduizend Japanse militairen gaven zich hier over, hetgeen ca. zestigduizend op Java, ruim zeventigduizend op Sumatra en ca. honderdvijf-en-zestigduizend op Borneo en in de Grote Oost insloot.'
Inmiddels had Mountbatten onder druk van de Nederlandse autoriteiten die uit Australië naar hem toe gevlogen waren, de overneming van het gezag op Java enkele weken vervroegd: op IS september ging een Britse kruiser, de 'Cumberland', voor Tandjong Priok voor anker en drie dagen later nam een Britse Rear-Admiral namens Mountbatten de capitulatie van het Japanse Zestiende Leger in ontvangst.
De bevelhebber van dat Zestiende Leger had sinds S maart '42, toen de eerste, generaal Imamoera, in Batavia was gearriveerd, het gezag op Java uitgeoefend, maar daarvan was op 18 september '4S niet veel meer over. Ruim een maand eerder, op 17 augustus, had Soekarno in Batavia (het heette sinds eind '42 krachtens een Japans besluit '
Djakarta') de onafhan
'20 de vlag van Soekarno'
s Partai Nasional Indonesia, nu van de Republiek.
De oprichting van de nieuwe, zich onafhankelijk noemende staat hing samen met wat zich op politiek gebied vooral op Java had afgespeeld in de eerste drie decennia van deze eeuwalsook in de jaren '40 en '
41 en in de eerste drie maanden van '42, maar die oprichting had een belangrijke impuls gekregen als gevolg van het beleid dat de Japanners op Java en, in het algemeen, in de door hen in de Nanjo bezette gebieden hadden gevolgd. 14