De derde wijziging: dat de leiding van de overheid en van het moderne bedrijfsleven bij japanners kwam te berusten die daar niet voldoende deskundigheid voor bezaten, maakte zich op tal van terreinen voelbaar. De drie japanse overheden traden autoritair op. Zichzelf als dragers ziende van de hoogste beschaving op aarde, hadden de japanners geen behoefte aan reële raadpleging van niet-japanse deskundigen (van wie de meesten àf gevangen zaten àf uit hun ambt waren gestoten) of aan zorgvuldig overleg. Zij decreteerden, d.w.Z. zij maakten doelstellingen bekend zonder zich er van vergewist te hebben of die gehaald konden worden, Wie de desbetreffende opdrachten kreeg, diende er voor te zorgen dat zij werden uitgevoerd - lukte dat niet, dan had hij gefaald, niet het japanse bestuur dat een onmogelijke eis had gesteld. Daar kwam dan nog bij dat de samenwerkingsverbanden en controle-instanties die tijdens het Nederlands bewind geleidelijk in Indië waren ontstaan, alle werden opgeheven om vervangen te worden door japanse corporaties, de z.g. kumiai, die veelal geen greep kregen op de situatie.