Ook voor de aardolie gaven wij al de nodige cijfers. Er werden vierduizendzeshonderd technici uit Japan naar de wingebieden in Indië overgebracht om er samen met Indonesische werkkrachten en groepen Nippon-werkers de vernielingen die aan de boorinstallaties en de raffinaderijen waren aangebracht, te herstellen en de productie weer op gang te brengen. In '41 was in Indië 7,9 mln ton aan aardolie en aardolieproducten gewonnen - van april '42 t.e.m. maart '43 brachten de Japanners het tot bijna 4 mln ton (waarvan 40 % Japan bereikte), van april '43 t.e.m. maart '44 tot ruim 7 mln ton (waarvan 30% Japan bereikte), van april '44 t.e.m. maart '45 tot 51/2 mln ton (waarvan niets Japan bereikte). Hoeveel in totaal naar Japan is verscheept, is niet bekend - een deel van de stookolie en van de geproduceerde benzine is in elk geval in de Nanjo gebleven ten behoeve van het Japanse bestuursapparaat en de Japanse strijdkrachten, van september '43 af vooral voor het van Singapore uit opererende grote Japanse eskader. Wat de benzine betrof, werd vooral vliegtuigbenzine geproduceerd. De Japanse marine had meer aardolieproducten nodig dan het Japanse leger - marine en leger waren de baas in hun eigen wingebieden en aangezien die in de legergebieden, met name op Sumatra, de belangrijkste waren, dreigde het gevaar dat de marine niet voldoende aardolieproducten kreeg. 'Fortunately', aldus Jerome B. Cohen in zijn japan's Economy in War and Reconstruction, 'it held one trump: it controlled the tankers and the sea lanes. 'But for this', one admiral 5
Aardolie (produktie, insrallaries)
Bauxiet
Cohen, J. B.
Economie (in Ned.-Indië)
Grondstoffen
Riouw-archipel
declared, 'the Army would undoubtedly have left the Navy without oil. " 1 Met de belangen van de burgerbevolking werd door de Japanners geen rekening gehouden: petroleum, nodig om te koken en voor de verlichting, werd schaars, benzine was er slechts voor door de Japanners toegelaten autoverkeer en er was van meet af aan een groot tekort aan smeerolie, hetgeen een groot nadeel was voor de machines die nog draaiden. Vooralom in dat tekort aan smeerolie te voorzien gaf het Japanse militaire bestuur op Java al in '42 opdracht dat op alle erven en op braakliggende terreinen castorpitten moesten worden geplant om de nodige castorolie (ricinusof wonderolie) te verkrijgen. Het poten van de pitten op braakliggende terreinen werd mede aan scholieren toevertrouwd: elke school kreeg er een eigen terrein voor aangewezen en de school die de meeste pitten inleverde, kreeg een premie. Wat deze actie aan olie heeft opgeleverd, is niet bekend.