Die aanbevelingen werden door het Japanse militaire bestuur overgenomen: de Gemeenschap voor de Arbeid werd opgericht, de registratie vond plaats, elke residentie kreeg een centrum voor de opleiding van arbeiders en de opdracht ging uit om de groepen van op zijn minst vijftig candidaat-romoe~ia's te vormen. Het systeem werd, dat aan elke residentie werd opgegeven hoeveel romcesja's geleverd moesten worden. De residenten gaven die opdrachten door aan de besturen van de stadsgemeenten en aan de regenten, de regenten lichtten de districts- en onderdistrictshoofden (de toedono's en assistent-wedono's) in en dezen, voorzover nodig, de dessa-hoofden. Dit ging allemaal gepaard met een grote propaganda-actie: in alle steden en grote bedrijven dienden bijeenkomsten gehouden te worden, groepen propagandisten moesten in elk regentschap gaan rondtrekken, de radio wijdde op de r ste, rode en zoste van elke maand's avonds van negen tot tien uur een programma aan de arbeidsinzet dat overal uit de publieke luidsprekers (de 'zingende torens'
) klonk, bij het vertrek van de 'werksoldaten'
dienden feestelijkheden georganiseerd te worden en op de deur van de woning van diegenen die buiten Java als romoesja zouden worden ingezet, moest een kenteken geplaatst worden. 'Aan de bevolking moet worden meegedeeld'
, aldus de richtlijnen terzake', 'dat de bewoners van het huis waarop dit teken voorkomt, zo goed mogelijk verzorgd zullen worden.'