Elk krijgsgevangenenkamp stond onder commando van een Japanse officier en er zijn onder hen enkelen geweest die op de krijgsgevangenen een gunstige indruk hebben gemaakt. Het z.g. Nieuwe Kamp in Tjilatjap (wij komen er nog op terug) kreeg eent een commandant die als een beul optrad (hij werd, mede omdat hij lang en mager was, 'Alva'
genoemd), maar daarna een tweede, 'Opa'
, die de gevangenen bepaald terwille was. e. van Heekeren ontmoette bij de wegaanleg in Atjeh in een van de kampen een Japanse officier die 'een zeer nette verschijning en een correct mens'
was: 'hij had geen goed woord over voor bepaalde topfiguren uit het Japanse leger. Hij sprak Engels ... Hij trok zich ons lot erg aan en
Borneo
Grote Oost
Heekeren, C. van
Menado
Menadonezen
Soendanezen
Timorezen
Witsen, E. van
trachtte dit zoveel mogelijk te verzachten.' 1 In Medan kregen de krijgsgevangenen te maken met een japanse luitenant die later commandant werd van het grote krijgsgevangenencomplex te Singapore en zich daar uiterst correct gedroeg: hij was onkreukbaar en kwam steeds voor de belangen der gevangenen op. Een andere groep Knil-krijgsgevangenen had aan de Birma-spoorweg van een japanse luitenant, aldus majoor J. van Baarsel ',