1 N. Beets: De verre oorlog, p. 248. 2 A. J. A. C. Nooteboom: 'Vier oorlogsjaren op Java'
, p. XV-3 (IC, 8099I).
Beets, N.
Nooreboorn, A. J. A. c., JIa
heid voor de onmiddellijke toekomst en angst voor hetgeen de Japanners aan het einde van de oorlog met hun gevangenen zouden doen, maar al te gerechtvaardigd leken. Menige gevangene kende impulsen tot verzet, maar verzet hoe? Vluchten? Heel weinigen (wij komen er op terug) slaagden daarin. Andere zinvolle vormen van verzet waren er eigenlijk niet. 'De angst'
, schrijft Rob Nieuwenhuys, 'was altijd sterker dan het verzet. Dulden was het enige, hoe zwaar het ook viel.'
I