Van het voedsel was evenwel niet alleen de calorische waarde te gering, maar was ook de balans tussen koolhydraten, eiwitten en vetten verstoord; de gevangenen kregen veel te weinig dierlijke eiwitten en vooral ook veel te weinig vitaminen. Daar werden de zenuwen door aangetast, in het bijzonder die welke naar de lichaamsuiteinden gaan. Talrijke klachten betreffende de ogen (het netvlies werd aangetast), de vingertoppen, de voetzolen en de huid, met name de huid van de ballenzak die geheelontstak, waren het gevolg. Men ging slechter zien, men verloor plots de macht over de handen en de voeten, men kreeg een angstiggejaagde pols, men leed aan geheugenverlies. Bijna alle gevangenen
KRIJGSGEVANGENENkregen voorts eens of meermalen aanvallen van malaria - het effectieve bestrijdingsmiddel kinine werd niet of nauwelijks ter beschikking gesteld.' Ook dysenterie kwam vaak voor, aan de Birma-spoorweg bovendien cholera, en was een kamp eenmaal besmet, dan kostte het de grootste moeite om die besmetting onder de knie te krijgen. 'De vindingrijkheid van doktoren en verplegend en keukenpersoneel en de kennis van zaken van jungle-lopers, die wisten wat eetbaar was' (vooral de Indische Nederlanders onder de Knil-krijgsgevangenen hadden veelal een goede kennis van de voedingswaarde en de geneeskrachtige werking van bepaalde planten) 'hebben', schreef in '8r de arts dr. N. Beets, zelf oudkrij gsgevangene,