Zoals wij in ons vorige deel vermeldden, was van die vrouwen en kinderen in december '41 en injanuari '42 een deel naar Java geëvacueerd en waren, op een groep vrouwen na die in Makassar een oorlogstaak hadden, diegenen die niet hadden kunnen of willen vertrekken, eind januari naar twee plaatsen in de bergen ten oosten van Makassar overgebracht, Malino en Pakato (zie kaart XVII op pag. 685), waar de Knilcommandant voor hen en voor de vrouwen en kinderen van inheemse Knil-militairen evacuatie-oorden had laten inrichten; zij werden er in
Adarsji, 5.Makassar, kampMalinoMaline, kampPakaroKAMPILIenkele tientallen vakantiehuisjes ondergebracht. Ca. twee weken later landden de Japanners bij Makassar. Zij brachten alle Nederlandse en Indisch-Nederlandse vrouwen en kinderen samen in Malino en aan hen werden midden maart '42 de vrouwen uit Makassar toegevoegd die daar in de kazerne van de inheemse politie een moeilijke periode hadden doorstaan, en enkele maanden later de Nederlandse en Indisch-Nederlandse vrouwen en kinderen van alle Kleine Soenda-eilanden behalve Lombok' (Bali, Soembawa, Soemba, Flores en Timor). In mei '43 werd Malino verlaten - het Japans militair bestuur (in dit geval dus het marinebestuur, de Minsetboei had besloten, een te Kampili, ca. 25 km bezuiden Makassar liggend, leegstaand sanatoriumcomplex als nieuw interneringskamp in gebruik te nemen, en daarheen waren in februari '43 als eersten ca. vierhonderd vrouwen en kinderen uit Ambon overgebracht, bij wie zich ook een groep bevond die uit Nederlands-NieuwGuinea afkomstig was." Het kamp in Kampili ging in totaal bijna zeventienhonderd vrouwen en kinderen herbergen, onder wie enkele tientallen van buitenlandse nationaliteit. Kampleidster werd er na enige tijd Annie H. Joustra, een vijf-en-veertigjarige lerares van de hbs te Makassar die in '20 in Indië was aangekomen en daar met enige onderbrekingen, o.m. voor verlof in Europa, steeds in het onderwijs werkzaam was geweest: een kordate en evenwichtige vrouw die door de Japanse kampcommandant, sergeant Tadasji Jamadji, was aangewezen; zij werkte samen met kampfunctionarissen die het in geen enkelopzicht beter hadden dan de overige geïnterneerden, en zij paste de verstandige regel toe dat al het werk rouleerde: daardoor werd voorkomen dat zich bevoorrechte groepen konden vormen.