Gaan wij nu naar Australiƫ, dan zij er allereerst op gewezen dat van Mook en anderen Java hadden verlaten met de stellige indruk dat het daar, conform de aanwijzingen van generaal ter Poorten, in yerscheidene streken tot voortgezette strijd zou komen. Gerbrandy stuurde van Mook midden maart het verzoek, hem zo uitgebreid mogelijk in te lichten omtrent de gebeurtenissen in Indiƫ voor en na de algemene capitulatie van het Knil. Van Mook voldeed aan dat verzoek begin april met een lang telegram waarin hij berichtte dat de 'capitulatie eerst 8 maart uitgevo rd'
was; hij vervolgde: 'Hiervan schijnen troependelen bezuiden Bandeeng te hebben gebruik gemaakt om zuidwaarts en oostwaarts uit te wijken'
(die troependelen waren vrijwelonmiddellijk naar de Knilkampementen teruggekeerd). 'Of en hoe lang strijd in bergterrein ... zal kunnen worden voortgezet, is vooral door gebrek aan berichten en kennis omtrent sterkte overblijvende troependelen niet te voorspellen .... Aangenomen moet worden dat troependelen onder generaals Schilling, Pesman en Cox' (die generaals hadden zich alle drie op 8, resp. 9 maart overgegeven) 'strijd bezuiden Bandoeng en tussen Bandoeng en Tjilatjap hebben voortgezet, hetgeen ook kan worden verondersteld van troepen benoorden Malang onder generaal Ilgen' (deze generaal had op 9 maart gecapituleerd). In werkelijkheid was op Java niet meer geschied dan dat hier en daar groepen Knil-militairen alsook Australische en Britse militairen zich in bergachtige gebieden hadden teruggetrokken - zij waren evenwel niet in staat met de Japanners gevechten van enige betekenis aan te gaan.