'Tenslotte kan door alle veranderingen en avonturen heen, slechts worden geconstateerd, dat het verlangen naar een nationaal bestaan, naar een eigen burgerrecht, naar emancipatie algemeen was en is. Noch het Indonesisch volkskarakter, noch de feitelijke verhoudingen leidden ertoe, dat dit zich (zoals in andere landen) uitte in een 'vreemdelingenhaat'
. Individueel waren er (en zijn er steeds geweest) uitstekende betrekkingen tussen de verschillende bevolkingsgroepen, maar de groepen bleven gescheiden en het gevoel van ongelijkwaardige behandeling, van buitensluiting uit de leiding van zaken bij de Indonesiërs bleef een diepere samenhang in de weg staan. Het verlangen naar een eigen naam voor land en volk ('Indonesië'
en 'Indonesiërs'
), naar een eigen volkslied (Indonesia Raya) en vlag, naar een algemene taal (het Maleis) was meer dan politieke leuze of politiek bindmiddel. En al mocht men erkennen dat een plotseling aan zichzelf overgelaten Indonesië misschien zou uiteenvallen of de prooi worden van machtige naburen, de onafhankelijkheid werd oprecht en krachtig gewenst, omdat men alleen daardoor de gelijkwaardigheid en een zelfstandig volksbestaan meende te kunnen verkrijgen.