De eerste die na van der Star, Stokhuyzen en van der Veen in Australië een meer uitvoerig beeld kon geven van de toestanden en gebeurtenissen op Java, was de Knil-sergeant-majoor H. J. de Haas, die er, zoals in ons vorige deel beschreven, eind september '42 in was geslaagd om samen met de douane-ambtenaar C. D. Schlette, de jazzdrummer J. C. Buxton en de Menadonese ex-marechaussees Danus en Mongan Oost-Java te verlaten - zij gingen na een gevaarlijke en moeilijke tocht op 13 december
Abdoelkadir WidjojoadmodjoDanus, ubNetherlands-Indies Government Information Service (Nigis)Nippon-werkersSchlerre, C. D.Star, C. C. van der (ps. C. v.d. Grift)Srokhuyzen, W.DE COMMISSIE VOOR AUSTRALIË EN NIEUW-ZEELANDbij een missiepost in noordwest-Australië aan land. Buxton bleef daar in Darwin, de Haas en de drie anderen werden op 7 januari '43 naar Melbourne overgevlogen, waar zij in eerste instantie door Nefis I voor mogelijke Japanse agenten werden gehouden - pas na weken was men overtuigd dat er voor dat vermoeden geen aanleiding was.