De eersten die van Java ontsnapten, waren van der Star, Stokhuyzen en kapitein van der Veen. Wij weten dat van der Veen een uitgebreid rapport schreefwaarin hij, zoals al weergegeven, o.m. vermeldde, vernomen te hebben dat zich bezuiden Garoet en bij Buitenzorg guerrillastrijders bevonden, en wij vermoeden dat ook Stokhuyzen een rapport heeft opgesteld, maar alleen omtrent de mededelingen van van der Star is een stuk bewaard gebleven"; daarin staat o.m. over de Nederlanders en Indische Nederlanders : 'Moreel was zeer goed en vertoonde na vier maanden bezetting geen inzinking'
; over de Chinezen: 'Over het algemeen waren de Chinezen fel anti-Japans. Daar de Chinezen een nauw contact hadden met de Indonesiërs, werd deze stemming hierop overgedragen'; over de Indonesiërs: 'Terwijl de Indonesiër in het begin in een afwachtende, zenuwachtige stemming verkeerde, zwaaide dat direct om in een anti-Japans gevoel toen zij zagen hoe de Japanner zich gedroeg. De grote werkloosheid ... en de lijfstraffen in het openbaar werkten de Japanse propaganda sterk tegen.'
Mededelingen van van der Star (en