In diezelfde tijd kreeg dat vertrouwen een deuk bij een Javaan, die eerst werkzaam was geweest bij de Nigis en nadien luitenant van het Knil was geworden, Roeslan. Van der Plas had veel vertrouwen in hem gehad en hem in maart '45 naar Manila gezonden om er de zorg op zich te nemen voor de op Luzon bevrijde Indonesiƫrs en Knil-krijgsgevangenen. Twee maanden later stortte Roeslan in een lange brief aan van der Plas zijn hart uit. 'Bij de Indonesiƫrs hier'
, schreef hij,