Voor de oorlog had Nederland een omvangrijk Joods proletariaat gekend - dat proletariaat was goeddeels verdwenen. De Joodse Raad (een orgaan waarin de Joodse bourgeoisie domineerde) had aan de Joodse proletariërs de minste bescherming verleend, er hadden zich maar weinig arme Joden bevonden onder de groepen die naar Theresienstadt of Bergen-Belsen waren gedeporteerd, en om te vluchten of onder te duiken had men veelal enig geld nodig gehad. Er waren dus naar verhouding onder de genoemde ca. zes-en-dertigduizend Joden maar weinig proletariërs. Intussen hadden ook diegenen die gespaard waren gebleven, een groot deel van hun familieleden (in Joodse kringen was de familieband in de regel zeer hecht geweest) en van hun vrienden verloren. Niet alleen evenwel in emotioneel maar ook in materieel opzicht was het voor velen van die gespaarden extra-moeilijk, weer iets van een normaal bestaan op te bouwen. Het antisemitisme dat tijdens de bezetting versterkt was, bleef zich nog enige tijd in bevrijd Nederland hier en daar duidelijk manifesteren. Aan het kabinet-Gerbrandy was in '44 door de minister van binnenlandse zaken mr. J. A. W. Burger voorgesteld, speciale voorzieningen voor de vervolgde Joodse groep te treffen, maar dat voorstel had in het kabinet onvoldoende steun gevonden doordat de meeste ministers van oordeel waren dat de overheid geen verschil mocht maken tussen Joden en niet-Joden. Toen dan ook het Militair Gezag in Maastricht in okto ber '44 een bedrag van f 10 000 had geschonken aan een aldaar opgericht Comité voor Israëlietische Belangen, werd die uitgave door Burger afgekeurd. 'Deze mensen', deed hij de Chef-Staf Militair Gezag, generaal-majoor mr. H. J. Kruls, weten, 'moeten m.i. in de toekomst geholpen worden op dezelfde wijze als anderen die door de oorlogsomstandigheden geen bestaansmiddelen hebben." De Joodse CoördinatieCommissie voor het bevrijde Nederlandse gebied, die begin januari '45
Bergen-BelsenBurger, J. A. W.Comité voor Israëlietische Belangen (Maast- rich t)JodenJoodse Coördinatie-Commissie (Zwitser- land)Joodse Raad voor AmsterdamOnderduik(ers), joodseOorlogs- en vervolgingsslachtoffers, Neder- landseTheresiensradr (Altersghetto)Vluchtelingen, joodseANNO 1985in Eindhoven werd opgericht, kreeg aanvankelijk van het Militair Gezag geen enkele medewerking en voor de uit de deportatie terugkerende Joden was er geen speciale opvang zoals die in de vorm van de Stichting 1940-1945 voor de terugkerende politieke gevangenen wél bestond. De Joodse Contact-Commissie die kort na het einde van de oorlog voor het gehele bevrijde gebied werd opgericht, had moeite om de gelden bijeen te brengen om aan de terugkerende gedeporteerden en aan de bevrijde onderduikers hulp te verlenen: voorziening in eerste levensbehoeften, verzorging in tehuizen en herstellingsoorden, juridische adviezen, voorschotten om weer een zaak te beginnen, scholing voor diegenen die naar Palestina wilden emigreren. Van de gemeente Amsterdam kreeg die commissie in '45 een voorschot van f 5 000 per week - heel veel belangrijker waren de giften die van het grote Amerikaans-Joodse hulpfonds, het Americanjoint Distribution Committee, afkomstig waren: dit fonds zond hulpgoederen en stelde voorts in de eerste twee jaar na de bevrijding meer dan f r mln ter beschikking van de Joodse gemeenschap.