Van dat laatste was ir. Vos, minister van handel en nijverheid in het kabinet-Schermerhorn, een overtuigd voorstander. Hij was, zoals al vermeld, een van de belangrijkste opstellers van het Plan van de Arbeid geweest (directeur namelijk van het daartoe door het bestuur van de SDAP opgerichte wetenschappelijke bureau) en een van de eerste dingen die hij als minister deed, was de econoom dr. J. Tinbergen, die een belangrijk aandeel had gehad aan het opstellen van het Plan van de Arbeid en nadien zijn economische studies, gericht op het ontwerpen van macroeconomische modellen, had voortgezet, opdracht geven om een opzet te ontwerpen voor het 'wetenschappelijk bureau'
, waarvan Schermerhorn in zijn programmatische toespraak had gerept. Tinbergen wilde dat bureau een onderdeel maken van het Centraal Bureau voor de Statistiek maar dat denkbeeld werd door het kabinet (vooral Drees had er grote bezwaren tegen) verworpen. Vos stelde toen voor, het bureau dat 'Centraal Planbureau'
zou heten, een zelfstandige positie te geven, waarbij het zou ressorteren onder de ministeriële Raad voor economische aangelegenheden. Eind oktober werd die opzet door het kabinet goedgekeurd. Het Centraal Planbureau werd ingesteld, voorlopig slechts als een bureau 'in oprichting'
(voor de definitieve .oprichting was goedkeuring door het parlement nodig), en Tinbergen werd tot directeur benoemd. In februari '46 had hij zijn eerste Plan gereed: een globaal plan voor het jaar '46, gebaseerd op onvoldoende gegevens (verschillende departementen hadden het laten afweten) en zo somber dat het kabinet het voorstel van Vos om het te publiceren, afwees. Wat wèl werd gepubliceerd, eind mei '46 (het kabinet-Schermerhorn was toen al demissionair), was een 'Eerste nota over het Nationale Welvaartsplan 1946'
- 'en daarin'
, aldus de historicus P. W. Klein,