Toen wij in deel 9 (Londen) het beleid van de regering in ballingschap en in deel 10 a (Het laatstejaar I) de ontwikkelingen in het bevrijde Zuiden
Kruis. H. J .Mijn- (laterVogelpoel. J. F. R. vanDE 'VERNIEUWING' MISLUKTbehandelden, stonden wij uitvoerig stil bij de nieuwe bestuursorganisatie tot welker oprichting de regering had besloten: het Militair Gezag. Dat besluit was ingegeven door de verwachting dat Nederland door de Geallieerde strijdkrachten zou worden bevrijd terwijl de oorlog met Duitsland nog gaande was (een situatie waarin die strijdkrachten terwille van de oorlogvoering over bijzondere bevoegdheden zouden moeten beschikken), en er hadden ook nog twee andere motieven een rol gespeeld: beduchtheid voor extremistische woelingen, vooral van communistische zijde, en de wens om te voorkomen dat de Geallieerden om in hun behoeften te voorzien boven het Nederlandse bestuursapparaat een Amerikaans-Brits Allied Military Government zouden plaatsen.