Nederland had tijdens de bezetting een brede beweging gekend waarin de tegenstelling tussen confessionelen en niet-confessionelen geen rol had gespeeld: de Nederlandse Unie. Zij was door haar oorsprong in conflict geraakt met het Politiek Convent, doordat het Driemanschap dat haar had opgericht: mr. L. Einthoven, mr. J. Linthorst Homan en prof. de
'Oranje'
en 'onafhankelijkheid'
niet hadden opgenomen waaraan de leiders van de zes grote democratische partijen 1 hadden willen vasthouden. Het Driemanschap, onderling verdeeld (Linthorst Homan had van hen drieën de grootste bereidheid getoond om aan de Duitsers concessies te doen), had allerlei initiatieven genomen die een aanpassing waren aan Duitse wensen (een aanpassing die vooralook in het onder hoofdredactie van de katholieke jongere G. Ruygers verschijnende weekblad De Unie was gepredikt), maar dat had niet verhinderd dat de Unie in '40 en '
41 door honderdduizenden was gezien als een welkom tegenwicht tegen Musserts NSB en Arnold Meyers Nationaal Front; na haar opheffing in december' 41 waren van vroegere leden belangrijke illegale impulsen uitgegaan - zo was Ruygers een van de redacteuren geworden van het illegale blad Je Maintiendrai dat de denkbeelden van de Unie was blijven verkondigen.
Einthoven, Linthorst Homan en de Quay waren in '42 door de Duitsers gegijzeld en Einthoven en de Quay hadden behoord tot de groep van zeventien vooraanstaanden die in '
42 en '43 in het gijzelaarskamp te St. Michielsgestel het program hadden opgesteld voor een nieuwe beweging, de Nederlandse Volksbeweging, die 'de antithese'
diende te doorbreken." Van diegenen die wij tot dusver in dit deelnoemden, hadden naast de Quay en Einthoven ook Schermerhorn, ds. Banning, Brugmans, Lieftinck, Logemann en Wijffels tot de 'Heren Zeventien'
behoord en wij willen hier nu de naam aan toevoegen van prof. dr. H. Kraemer, de Leidse hoogleraar in de geschiedenis en fenomenologie van de godsdienst, van wie, voordat hij gegijzeld werd, een sterke impuls was uitgegaan om de Nederlandse Hervormde Kerk weer een centrale plaats te geven in de samenleving.
Wij hebben over die nieuwe, aan de Hervormde Kerk toegedachte functie al eerder geschreven en willen hier herhalen dat Kraemer en anderen, onder wie Banning en de secretaris van de hervormde Synode, Gravemeyer, van het begin van de bezetting af op een door de hervormde kerk te leiden 'herkerstening'
van Nederland hadden aangedrongen. Daartoe moesten de kerkelijke gemeenten krachtiger opgebouwd worden en moest de kerk als geheel zich een nieuwe bestuursstructuur geven:hoofdzakelijk gebaseerd op de in '78 gepubliceerde studie van J. Th. M. Bank: Opkomst
's '
Kerk en Arbeiders', 'Kerk en Boeren'
en 'Kerk en Radio'
(het vooroorlogs radiobestel moest verdwijnen - ook de radio moest algemeen-christelijk worden).
Het in St. Michielsgestel opgestelde program der Nederlandse Volksbeweging was aan de nieuwe, in de Hervormde Kerk naar voren gekomen denkbeelden verwant: het Nederlandse volk moest een eendrachtig, vanuit door protestanten, katholieken én humanisten aanvaarde algemeen-christelijke beginselen levend volk worden - die beginselen eisten nu opheffing van tegenstellingen als tussen confessionelen en nietconfessionelen, ondernemers en arbeiders, boeren en stedelingen. Zowel het kiesstelsel als het partijwezen moest worden hervormd, 'zodanig'
, aldus het opgestelde program, 'dat door een niet te groot aantal politieke partijen in de volksvertegenwoordiging vorm wordt gegeven aan de wezenlijke staatkundige tegenstellingen.'
In het onderwij s en in het gehele bedrijfsleven moest de ontplooiing van de menselijke persoonlijkheid worden gestimuleerd, de overheid moest alle 'zedenbedervende invloeden'
weren en overgaan tot 'bestrijding van rassen-, klassen- en volkswaan' ; het gezin moest 'beveiligd'
worden en alle ondernemingen, gegroepeerd in publiekrechtelijke bedrijfsschappen. moesten in die zin worden hervormd dat in de raden van commissarissen de aandeelhouders
'actieve conjunctuurpolitiek'
te worden gevoerd; vèrgaande socialisaties waren wenselijk: van de Nederlandse Bank, 'indien noodzakelijk, ook van andere bank- en kredietinstellingen', van de mijnen, de energiebedrijven, de grote transportondernemingen, de grondstoffenkartels, de grote bouwondernemingen 'en dergelijke'
. Verder moesten in de verhoudingen tot Indië en de West de in de 7 december-toespraak van de koningin vervatte beloften worden nagekomen en tenslotte diende het bevrijde Nederland de culturele betrekkingen met Vlaanderen en Zuid-Afrika te versterken en in zijn buitenlandse politiek actief mee te werken aan 'de internationale rechtsorde'
, zulks vanuit 'het besef dat Nederland een bijzondere roeping heeft te vervullen bij de bevordering van de gerechtigheid in de internationale samenleving en een taak als schakel in het cultuurleven der volkeren.'
In het bevrijde Zuiden kwam de drang tot 'vernieuwing'
op allerlei wijzen naar voren en werden de in het program van de Nederlandse Volksbeweging neergelegde denkbeelden vooral verkondigd in het daar uitkomend weekblad Je Maintiendrai dat, in combinatie verschijnend met Vrij Nederland en Christofoor, een grote oplaag kreeg (ca. 80000 exemplaren) en zijn verspreiders en propagandisten in hoofdzaak putte uit het oude kader van de Nederlandse Unie. Moest hier nu ook de Nederlandse Volksbeweging worden opgericht? De Quay vreesde dat zij, als men dat deed, een te specifiek katholiek karakter zou krijgen, en die vrees bleken Schermerhorn en de door deze geraadpleegde leiding van het illegale Je Maintiendrai te delen (het Bureau Inlichtingen had de Quay in staat gesteld met Schermerhorn contact op te nemen) - de Volksbeweging werd dus voorlopig niet opgericht. Die terughoudendheid werd door de redactie van het weekblad Je Maintiendrai als noodlottig beschouwd - zij was het die, vooral op aanraden van Brugmans (die zich in de leiding van het illegale Je Maintiendrai tegen het aan de Quay uit te brengen advies had uitgesproken en nadien naar het zuiden was ontsnapt) in het nummer van 28 april een oproep plaatste: 'Wij starten'
; nu werd aangedrongen op het vormen van plaatselijke Volksbewegingsgroepen.
Een week later was heel Nederland bevrijd.
Daar werd in het midden mei verschijnend bevrijdingsnummer van het illegale Je Maintiendrai het 'Manifest van de Nederlandse Volksbeweging'
gepubliceerd (een samenvatting van het program dat pas in september gepubliceerd zou worden) - een manifest dat door drie-en
Velen van deze ondertekenaars waren aanwezig, toen op 24 mei in Amsterdam de Nederlandse Volksbeweging officieel werd opgericht. Schermerhorn werd er tot eerste, Banning tot tweede voorzitter gekozen maar uit het bestuur werd de Quay geweerd - geweerd, omdat verscheidenen van de ondertekenaars (Goedhart die de Nederlandse Unie van meet af aan scherp had bestreden, uitte zich het felst) van mening waren dat de leden van het Driemanschap niet eerder weer naar voren zouden mogen treden dan nadat hun beleid in de periode '40-'
41 was onderzocht; kwam dat onderzoek (Goedhart verwachtte dat niet) tot de conclusie dat zij zich als goede vaderlanders hadden gedragen, dan zou ook de Quay in de Volksbeweging een vooraanstaande plaats kunnen innemen.
De Volksbeweging stuitte aanstonds op weerstanden. Trouw wees haar af en in Het Vrije Volk werd (geheel in overeenstemming met de inzichten van Drees) opgemerkt: 'Van het democratisch-socialistische volksdeel behoeft men niet te verwachten dat het terwille van de eenheid bereid zal zijn met Jan en Alleman samen te werken.'
1 In
De Volkskrant uitte Romme zich gereserveerd, zij het niet onwelwillend.
Steun kwam er in zoverre uit hervormde kring dat de Urgentieraad van de Synode in de diensten op Pinksterzondag 19 mei een door Banning ontworpen Boodschap had laten voorlezen" die nauw bij de denkbeelden van de Volksbeweging aansloot; daarin had 'de christelijke kerk'
tot 'heel het Nederlandse volk'
o.m. gezegd: 'Bouw uw sociale levenJ.' - zij had voorts '
in naam dezer gerechtigheid krachtige maatregelen tegen alle oorlogswinst en vermogensaanwas tijdens en ten gevolge van de oorlog' gevraagd en er bij '
heel het volk, in het bijzonder bij werkgevers, kapitaalbezitters en arbeiders' op aangedrongen,
'dat zij niet zullen terugkeren tot de schrijnende klassentegenstellingen en felle klassenstrijd van het verleden, maar alle krachten zullen inspannen tot een rechtsorde van de arbeid, waarin de arbeider als verantwoordelijk medewerker wordt erkend en zijn bestaanszekerheid is gewaarborgd'
vooral 'de vloek en de schande der werkloosheid'
moesten voorkomen worden.
Hoe wilde de Volksbeweging nu haar program verwezenlijken?
Zij had zich van meet af aan als een politieke partij kunnen opwerpen maar dat zou betekenen dat zij zich tegenover andere partijen plaatste als de SDAP, de Vrijzinnig-Democratische Bond en de CHU die aan hun heropbouw waren begonnen. De meesten, onder wie Banning, voelden daar niets voor - er was aan de Volksbeweging een andere, meer algemene en naar de opvatting der betrokkenen belangrijker functie toegedacht: niet naast maar via de partijen moest zij de door haar nagestreefde 'vernieuwing'
bewerkstelligen. In een uitgebreide 'Algemene Toelichting'
op het program I werd terzake verklaard:
'De door tallozen in ons land gewenste eoncentratie der partijen zal, naar onze mening, tot stand moeten komen op de grondslag van de keuze voor of tegen het personalistische socialisme. De vorm dezer eoncentratie ligt verborgen in de toekomst'
anders gezegd: niet de Nederlandse Volksbeweging zou die eoncentratie zijn.
'De eoncentratie zelf voor te bereiden is een der taken onzer Volksbeweging .. Wij begeren niet anders dan deze arbeid, die wij 'grondwerk'
zouden willen noemen, te kunnen verrichten in goede verhouding met die politieke partijen die op democratische grondslag staan ... Wij hopen op een ontwikkeling en gezondmaking van het politieke leven van binnen uit, dus vanuit de belangrijkste partijen die, het beginsel van het personalistische socialisme aanvaardend, tot een radicaal nieuwe groepering komen.'
I Program en toelichting zijn in de zomer van '45 als brochure van de Volksbeweging verschenen.
Het was alles bijeen een 'reusachtige arbeid'
maar Nederland mocht zich gelukkig prijzen dat het daarbij 'in Oranje de steun zal vinden als de vertolker van al hetgeen edel en waarlijk groot is in de geschiedenis van ons vrije volk.'
De Nederlandse Volksbeweging zou dus geen partij zijn maar een op de bestaande partijen inwerkende geestelijk-culturele 'beweging'
. Dat uitgangspunt werd midden september '45 op het eerste congres (de 'Constituerende Vergadering'
) niet zonder strijd goedgekeurd: een minderheid wenste dat de NVB onder alle omstandigheden met een eigen lijst aan de verkiezingen zou gaan deelnemen. Het punt kwam niet in stemming en wat tenslotte met algemene stemmen werd aanvaard was een speciaal door Banning (hij werd in plaats van Schermerhorn de nieuwe eerste voorzitter) voorbereide resolutie waarin werd verklaard dat de Volksbeweging geen politieke partij zou worden, 'omdat zij nadrukkelijk haar wezenlijk sociaal-pedagogische taak wenst te vervullen'
, maar dat zij zou gaan toewerken naar de stichting van 'een brede volkspartij met personalistisch-socialistische doelstellingen'
(het woord 'personalistisch'
was op voorstel van de Quay ingevoegd) - van die partijen die in die brede volkspartij dienden op te gaan, werd nu reeds gevraagd dat zij een gemeenschappelijk verkiezingsprogram en een gemeenschappelijke kandidatenlijst zouden opstellen; werd dat afgewezen, dan zou een uit de Volksbeweging voortgekomen comité met een eigen lij st uitkomen.
Toen dit eerste congres werd gehouden, had het bestuur van de Volksbeweging al een eerste bespreking gevoerd met Drees en Vorrink voor de SDAP (die beiden betwijfeld hadden of zij met figuren als Romme en Ruygers in één formatie konden gaan zitten), met Witteman voor de RKSP (die gezegd had dat deze in elk geval zou terugkomen) en met Tilanus voor de CHU (die had aangekondigd dat zijn partij in stand zou blijven). Een gering succes dus. Eind september verklaarde een delegatie van de Vrijzinnig-Democratische Bond zich tot verder contact bereid, Oud overigens met aarzeling. Begin oktober zei Drees in een tweede bespreking dat hij wel 'een brede volkspartij'
maar niet een gemeenschappelijke kandidatenlijst wenste - een week later lag de hele opzet in duigen toen De Volkskrant bekendmaakte dat de door het katholieke Centrum voor Staatkundige Vorming ingestelde commissiede Quay de uitspraak had gedaan dat er weer een katholieke partij moest komen. De Quay! Een van de belangrijkste initiatiefnemers tot de Volksbeweging! De anderen voelden zich door hem in de steek gelaten, ja verraden.
Teneinde nog iets van de oorspronkelijke opzet te redden werd door het bestuur van de Volksbeweging een Studiecommissie Politieke Partijen opgericht. Van haar besprekingen hielden de ARP en de CHU zich verre en de RKSP was er slechts door enkele toehoorders vertegenwoordigd - deel namen wèl delegaties van de SDAP, van de VrijzinnigDemocratische Bond en van de (kleine) Christelijk-Democratische Unie en bij die drie voegden zich begin december een delegatie van de Christofoor-groep en enkele woordvoerders van christelijk-historischen die met de CHU wilden breken, zoals van Walsurn. In het beraad werd toegewerkt naar de vorming van een nieuwe, in de gegeven omstandigheden hoofdzakelijk op de SDAP gebaseerde partij, een 'Partij van de Arbeid'
. Die vorming stuitte op moeilijkheden: de SDAP'ers zagen het terwille van het vasthouden van hun aanhang als noodzakelijk dat de traditionele partijsymbolen: de rode vlag en het lied 'de Internationale'
, gehandhaafd werden en dat de nieuwe partij lid zou worden van de socialistische Tweede Internationale - de anderen gingen hier pas eind december mee akkoord, nadat inzake de vlag een door Drees bedacht compromis was voorgesteld: de Partij van de Arbeid zou in Nederland een nieuwe vlag krijgen en de rode slechts bij internationale contacten gebruiken. Was toen alles in kannen en kruiken? Neen, er restten nog twee vragen: wat zou de positie zijn van Het Vrije Volk en hoe zou het bestuur van de nieuwe partij zijn samengesteld? Hier werd men het op 2 februari over eens: Het Vrije Volk zou niet worden 'opgedrongen aan leden die een blad met een andere strekking'
(de Nieuwe Nederlander bijvoorbeeld) 'onontbeerlijk achten'
, en het bestuur van de Partij van de Arbeid zou twintig leden tellen: negen die afkomstig zouden zijn uit de SDAP, vier uit de Vrijzinnig-Democratische Bond (Oud en Joekes werden twee van die vier), twee uit de CDU, twee (onder wie toch Ruygers) uit de Christofoor-groep, twee die diegenen zouden vertegenwoordigen ('de daklozen'
) die zich na de bevrijding niet bij enige politieke partij hadden aangesloten maar nu wel bereid waren, met de Partij van de Arbeid in zee te gaan (dat gold o.m. voor de Z.g. Parool groep' ), en tenslotte, als twintigste, Schermerhorn.
Nu moesten al deze compromissen aan de drie erbij betrokken politieke partijen: SDAP, Vrijzinnig-Democratische Bond en CDU, worden voorgelegd; deze zouden, de compromissen aanvaardend, zichzelf moeten opheffen.
De partijcongressen waarop hiertoe besloten moest worden, vonden op 7 en 8 februari plaats.'
De CDU besloot slechts met een kleine meerderheid van stemmen om in de Partij van de Arbeid op te gaan (de minderheid achtte de nieuwe partij niet socialistisch genoeg), maar bij de Vrijzinnig-Democratische Bond was de stemverhouding 143 stemmen vóór, I I tegen - Oud was blijven aarzelen maar toen hij zei dat hij die aarzeling had overwonnen, gaf dat de doorslag. Op het SDAP-congres bleek niets van verdeeldheid: Vorrink zou de voorzitter worden van de nieuwe partij welker totstandkoming zoveel aan Banning te danken had en die ook door Drees geheel was aanvaard (met twijfel evenwel of Oud binnen de rijen van de Partij van de Arbeid zou blijven) - het congres had geen behoefte om hooggeachte voormannen als dezen dwars te zitten. Tenslotte kwam op 8 februari ook de groep der 'daklozen'
bijeen - ook zij besloot, tot de PvdA toe te treden.
Zo kon dus het congres ter oprichting van de nieuwe partij op 9 februari (een zaterdag, niet een zondag!) plaatsvinden, zulks in de grote zaal van het Hotel Krasnapolsky te Amsterdam." Banning trad er als voorzitter op en hield een hooggestemde openingsrede: 'Er wordt vanaf vandaag een nieuw hoofdstuk geschreven in het boek der geschiedenis ... Naar ons aller overtuiging is de PvdA diep verbonden met de reële krachten van de maatschappij in overgang uit het kapitalisme naar een vorm van socialisme.'
Na hem spraken Lieftinck (die mèt van Walsum uit de CHU overging naar de PvdA), een woordvoerder voor de CDU, ]oekes, Ruygers, Goedhart (die o.m. zei dat 'de Indonesische kwestie binnen het
'wij zullen dat natuurlijk alleen in de volle omvang kunnen doen, wanneer wij bij de verkiezingen een meerderheid verwerven.'
Drees, die ook als spreker optrad, uitte zich iets voorzichtiger, over de PvdA zeggend: 'Wij zijn niet zo optimistisch dat wij haar bij deze eerste verkiezingen een meerderheid voorspellen, maar wij zullen er ons best voor doen.'
Wat had de Nederlandse Volksbeweging nu bereikt?
Er wàs een nieuwe partij opgericht, maar toch bij lange na niet die tot welker vorming zij had opgeroepen. De 'antithese'
was niet overwonnen, immers: het katholieke volksdeel had zijn eigen partij behouden en op het protestantse zouden de ARP en de CHU (alsook de SGP) een beroep blijven doen. Waren er voorts tekenen dat de Volksbeweging, haar actie voortzettend, alsnog zou kunnen bevorderen dat Nederland de 'antithese'
de rug zou toekeren? Dat hing van de uitslag der komende algemene verkiezingen af: zou dan blijken dat de ARP en de CHU een groot deel van hun aanhang hadden verloren en dat het aantal van de op de nieuwe Katholieke Volkspartij uitgebrachte stemmen ver zou achterblijven bij dat hetwelk de RKSP placht te verwerven, dan was mogelijk dat de confessionele partijen gestadig verder aan kracht zouden inboeten. Nodig was dan wèl dat van de Volksbeweging alom in den lande een sterke invloed zou uitgaan - als zij de actieve steun had van honderdduizenden Nederlanders, dan zou dat niet zonder effect blijven.
Welnu: niets wees er op dat zij die steun zou krijgen.
Zij was in '45 en in de eerste maanden van '
46 nauwelijks van de grond gekomen. De Nederlandse Unie had een massaal karakter gedragen maar de Volksbeweging had slechts een geringe aanhang gekregen - de Quay's terugkeer naar het katholieke kamp had bevorderd dat zij in het zuiden des lands in elkaar was gezakt; ook elders was haar ledenaantal beperkt gebleven. Er waren eind '45 slechts ca. vijftienduizend leden - de beweging, van meet af aan organisatorisch zwak, had toen een schuld van meer dan f lOO 000. Arbeiders, boeren en neringdoenden waren er onder die leden nauwelijks, wèl hoge ambtenaren, onderwijzers, leraren, hoogle
De 'doorbraak'
waarvoor de beweging die geen beweging werd, zich had ingezet, was mislukt.
Schrijvend over het herstel van de politieke partijen en over de Nederlandse Volksbeweging hebben wij maar weinig namen genoemd maar de lezer dient in het oog te houden dat het hier ontwikkelingen betrof, waaraan duizenden persoonlijk aandeel hadden: diegenen namelijk die vóór de bezetting politiek actief waren geweest en zich, voorzover zij in leven waren gebleven, als bestuurders en propagandisten van gewesten en afdelingen gingen inzetten voor de heropbouw van hetzij hun oude partijen: de CPN, de SDAP, de CDU, de Vrijzinnig-Democratische Bond, de CHU, de ARP en de SGP, hetzij de twee nieuwe: de tot KVPdat de voortzetting was van het Londense Vrij Nederland.JM en De Stem gingen in '48 in het '
Nederlandse'
Niemand wist het. Het enige dat vaststond was dat Nederland na die verkiezingen weer een volwaardig parlement zou hebben. Zeker, er waren voordien successievelijk een Tijdelijke en een (met medewerking van de illegaliteit aangevulde) Voorlopige Staten-Generaal geweest, maar dat waren noodcolleges, onvermijdelijk met zekere willekeur tot stand gekomen (voor de Tijdelijke Gemeenteraden gold hetzelfde); zij hadden beraadslaagd en zich over het regeringsbeleid uitgesproken maar niet met het gezag dat de normaal gevormde Staten-Generaal toekwam. Wij kunnen ze desondanks niet voorbijgaan en zulks vooral daarom niet omdat zich in de gehele ontwikkeling van Tijdelijke tot Voorlopige en van Voorlopige tot 'gewone'
Staten-Generaal het proces voltrok dat wij reeds enige malen aanstipten: de uitschakeling van de politieke invloed der illegaliteit.