Een rijkelijk ingewikkelde regeling! Zij week in zoverre van de eerder in Londen getroffen regeling, E II9, af dat daarin bepaald was dat in beginsel de leden van de 'oude'
gemeenteraad zouden terugkeren - Beel had, met volledige instemming van de koningin, een andere, in de richting van de 'vernieuwing'
gaande opzet gekozen waarin niet van 'staatkundige'
maar slechts van 'geestelijke en maatschappelijke stromingen'
was gesproken. Vage termen! Men had er niet veel houvast aan en in de meeste gevallen zochten de burgemeesters, de kiescolleges samenstellend, aansluiting bij de politieke stromingen die de samenstelling van de 'oude'
gemeenteraad hadden bepaald, anders gezegd: in feite werd eerder het wetsbesluit E 119 dan het wetsbesluit F 45 toegepast. Voorschrift bij dat alles was dat er in elke gemeente, behalve in die welke door de oorlog zwaar waren getroffen en waarheen een groot deel van de ontheemde bevolking nog niet had kunnen terugkeren, vóór eind oktober '45 een Tijdelijke Gemeenteraad moest zijn. In de raden die tot stand kwamen, ontbraken veelal de anti-revolutionairen: de ARP had elke vorm van medewerking aan de door haar ongrondwettig geachte regeling afgekeurd en een groot deel van de anti-revolutionaire kiesverenigingen hield zich aan deze richtlijn. In die gevallen werden veelal in de Tijdelijke Gemeenteraden evenveel zetels onbezet gelaten als de ARP in de 'oude'
gemeenteraden had gehad. De feitelijke gang van zaken werd ook in zoverre eenvoudiger dat vele kiescolleges niet tot verkiezingen overgingen: in onderling beraad van enkele gezaghebbende leden der colleges werd de lijst opgesteld van diegenen die van de Tijdelijke Gemeenteraad deel zouden uitmaken, en die lijst werd dan en bloc goedgekeurd.