Het spreekt vanzelf dat het beheer zich tot de meest verschillende vermogensbestanddelen uitstrekte. Het Beheersinstituut richtte een Bureau Bijzondere Beheren op dat eigendommen van de opgeheven Duitse
Bogaardt, H.Deknarel, J. A.Michielsen, K. W. G.Nederlands Beheersinsti tuutVermogensVries, J. J. deRECHTSHERSTELen 'foute' organisaties en instellingen ging liquideren.' Er waren evenwel ook vermogensbestanddelen die, wilde men ze goed beheren en eventueel op een verantwoorde wijze te gelde maken, specialistische kennis vereisten. Voor de land- en tuinbouwbedrijven (er waren eind '45 bijna 5 000 onder beheer gesteld) droegen, zoals al vermeld, van meet af aan de Provinciale Voedselcommissarissen zorg en er waren ook andere overheidsinstellingen die in opdracht van het Beheersinstituut bij het beheer van bepaalde soorten vermogensbestanddelen betrokken werden: het Staatsbosbeheer hield toezicht op bospercelen, de rijksbureaus voor handel en nijverheid op de grondstoffen, half- en eindfabrikaten die bij vijandelijke ondernemingen waren aangetroffen, de (in hoofdstuk 3 al genoemde) Stichting Nederlands Kunstbezit op alle voorwerpen van kunst. Voorts riep het Beheersinstituut enkele nieuwe lichamen in het leven: een Stichting Pleziervaartuigen, een Stichting Binnenvaartschepen, een Stichting Kust- en Zeeschepen, een Commissie Beheer Vijandelijke Octrooien en Merken, een Commissie voor het Beheer van het Vermogen van Vijandelijke Verzekeringsmaatschappijen, een Nederlandse Kastelenstichting en een Stichting Algemeen Beheer van Draf- en Renpaarden.