Aangezien geen bevolkingsgroep aan een systematischer ontrechting had blootgestaan dan de Joodse, deden zich na de bevrijding talloze gevallen voor waarin Joden hun aanspraken op rechtsherstel erkend trachtten te krijgen. Hadden zij goederen aan niet-Joden ter bewaring toevertrouwd, dan vroegen zij die terug. Veelal werden die goederen hun vlot en graag teruggegeven maar het gebeurde ook wel dat dit onder diverse uitvluchten werd geweigerd en daarin werd menigmaal door teruggekeerde gedeporteerden of door weer opgedoken onderduikers berust' - ging hetspullen met een vrachtwagen en een chauffeur halen. In haar tasje had ze een cadeautje voor de buurvrouw, die alles zo zorgzaam had bewaard. Maar de buurvrouwEnkelaar. C.; 12Raad voor het RechtsherstelHUWELI]KSRECHT EN ERFENISKWESTIESevenwel om goederen die een aanzienlijke waarde vertegenwoordigden, dan kon het tot een beroep komen op de Afdeling Rechtspraak. Wij hebben er geen denkbeeld van, hoe vaak er gedingen zijn geweest waarbij dergelijke goederen de inzet vormden, maar het staat voor ons vast dat zij maar een klein deel vormden van datgene wat de Joden door de bezetter was ontroofd - H. A. J. van Schie, een medewerker van het Algemeen Rijksarchief die zich speciaal in dit aspect van het rechtsherstel heeft verdiept, schatte in '84 dat de totale materiële schade die de Joden berokkend was (een combinatie van de systematische roof mèt het verlies van goederen die men daaraan had trachten te onttrekken) f650 tot hoo mln heeft bedragen.'