Een Joodse vrouw was gehuwd geweest met een half-Joodse man en dat huwelijk was in december '41 ontbonden omdat toen reeds gebleken was dat half-Joden minder gevaar liepen dan z.g. Volljuden. Van het echtpaar was evenwel de man gedeporteerd: naar Theresienstadt en vandaar naar Auschwitz waar hij was omgekomen. Een van de Haagse Kamers bepaalde in december' 50 dat de vrouw het vruchtgebruik kreeg van de gehele nalatenschap van de overleden man.