Voorziende dat het bericht dat de Nederlandse troepen tot de aanval waren overgegaan, in de partij een aanzienlijke deining kon wekken, had het partijbestuur op zondag 20 juli (Vorrink en Drees wisten dat de aanval hoogstwaarschijnlijk al op maandag zou worden ingezet) de partijraad bijeengeroepen. Het was aan een ieder duidelijk dat oorlogshandelingen op grote schaal dreigden. Joekes betoogde dat geweld toelaatbaar was. Een opponent, Sal Tas, wees op de talrijke concessies welke de Republiek had gedaan. De Indonesiër L. N. Palar, lid van de Tweede Kamerfractie, zei dat hij de partij en de fractie zou verlaten als het tot wapengeweld kwam. Jacques de Kadt", riep de partijraad op, het aan de PvdA-ministersven, waarin om begrip voor die Republiek was gevraagd. Nadien had het gouvernement dat hem, volstrekt onkundig van wat hij in de jaren '30 had gepubliceerd,Eenheidsvakcentrale (EVe)Kadr, J. deNederlands Verbond van Vakverenigingen (NVV)Palar, L. N.Partij van de Arbeid (PvdA)Poeze, H. A.Politionele Acties (in Indië)StakingenTas, S.DE WORSTELING MET DE REPUBLIEK INDONESIËdoor middel van een motie duidelijk te maken dat dat geweld eenvoudig ontoelaatbaar was. Zijn betoog, appellerend aan het ethos van een beweging die zich socialistisch noemde, maakte indruk. Méér indruk evenwel maakte vervolgens een betoog van Drees: gewapend optreden kon, zei hij, nodig zijn juist om de beginselen van Linggadjati veilig te stellen; bovendien: traden de PvdA-ministers uit het kabinet, dan zou de KVP genoopt worden, een regering te vormen samen met fracties uit de rechtse oppositie; te voorzien viel dat dàn in Indië krasser zou worden opgetreden en dat van Linggadjati niets zou terechtkomen - óók dat het jaren kon duren voordat er weer PvdA-ministers zouden zijn. Vorrink bracht het zwaarst mogelijke geschut in stelling: als de motie-de Kadt werd aangenomen, zouden het partijbestuur (het PB) en de PvdA-ministers hun mandaat ter beschikking stellen (hetgeen, dat was duidelijk, de partij volledig ontredderd zou achterlaten). De Kadt, aanvoelend dat zijn motie met grote meerderheid zou worden verworpen, trok haar in. Nadien mochten Drees en Vorrink vertrouwen dat zij het grootste deel van de partij achter zich hadden.