Daarbij willen wij vooropstellen dat het gouvernement evenals de regering in Nederland overstelpt werd met taken die uit de Tweede Wereldoorlog voortvloeiden - erger nog: terwijl die taken in Nederland zonder stoornis van buitenaf ter hand genomen konden worden, moesten zij in Indiƫ (en men vergete geen moment de enorme uitgestrektheid van het eilandenrijk) worden uitgevoerd onder de voortdurende druk welke van de worsteling met de Republiek uitging. Het werk van de Rapwi werd voortgezet. De velen die in de Japanse bezettingstijd vrijwel al hun bezittingen hadden verloren, kregen materiƫle hulp. Ziekenhuizen werden opnieuw in gebruik genomen. Onderzoekingen werden ingesteld om na te gaan wat met Nederlanders en Indische Nederlanders was gebeurd die in de Japanse bezettingstijd of in de Bersiap-periode verdwenen waren - eind '48 waren er, zoals al vermeld, nog vijf-en-twintighonderd zoek. Alle Japanse eigendommen werden geconfisqueerd - er kwam een Nederlands-Indisch Beheersinstituut, gekoppeld aan een Tijdelijke Raad voor het Rechtsherstel.'
Veel moeite kostte het voorts om