Men moet overigens de mate waarin in de door N ederland beheerste gebieden van een ordelijk economisch leven sprake was, niet overschatten. Er waren op elk gebied tekorten maar er waren door de Japanners enorme hoeveelheden munten bankbiljetten in circulatie gebracht. Effectieve prijscontrole was er tijdens de bezetting niet geweest. Het gevolg was niet uitgebleven: er was een omvangrijke zwarte markt ontstaan. Na Japans capitulatie bleef aanvankelijk het Japanse geld circuleren - pas in maart '46 konden de munten en muntbiljetten in omloop worden gebracht welke het gouvernement tijdens de oorlog in de Verenigde Staten had laten aanmaken. Op Celebes werd het Japanse geld toen onmiddellijk van onwaarde verklaard maar elders in de Grote Oost, op Borneo en op Java en Sumatra bleef het nog een aantal maanden in omloop en toen het later in '46 door het gouvernement ook daar van onwaarde werd verklaard, was de Republiek op Java en Sumatra begonnen eigen munten en munt- en bankbiljetten in circulatie te brengen. De Republikeinse autoriteiten verboden het gebruik van de gouvernementsmunt- en bankbiljetten (wie dat 'Nica-geld' bezat, werd bij ontdekking door de pemoeda's hard aangepakt, soms zelfs vermoord) maar het gouvernement moest, ook na de Eerste Politionele Actie, gedogen dat het Republikeinse geld (dat gestadig in waarde daalde) bleef circuleren. Wel ging het gouvernement inflatie tegen door de hoeveelheid bankbiljetten van de Javase Bank die na de gouvernements-guldenbiljetten in omloop werden gebracht, zoveel mogelijk te beperken maar zijn civiele uitgaven en die van het militaire apparaat waren zo hoog dat, terwijl toch de economie waarmee het gouvernement te maken kreeg, een veel geringer omvang had dan vóór de oorlog, de waarde aan circulerende bank- en gouvernements-guldenbiljetten (vooroorlogse biljetten meegeteld) veel groter was: eind '47 fr 432 mln (in juli '48 fr 487 mln en in april '
49 fr 730 mln), tegen een circulatie van f 577 mln in oktober '41. 1 Evenwel: