Zware vonnissen werden voorts gewezen tegen de japanners die met krijgsgevangenen en burger-geïnterneerden te maken hadden gehad. Daartoe behoorden, wat de krijgsgevangenen betrof, o.m. de japanse opperbevelhebber op Sumatra, dan vijf japanners die zich aan de Birmaspoorweg ernstig misdragen hadden (de voor de wantoestanden aan die spoorweg verantwoordelijk gestelde hogere officieren zijn door de Britten berecht), voorts een groot aantal japanners aan wie het lijden van de z.g. Atjeh-party en van de krijgsgevangenen (en de Indonesische dwangarbeiders') aan de Pakanbaroe-spoorweg ten laste werd gelegd, en een tweede groep die verantwoordelijk werd gesteld voor het lijden van de Nederlandse en Brits~ krijgsgevangenen die op Flores en op de Molukkendwangarbeiders, romoesja's, zijn te gronde gegaan - de organisatoren van die romoesjaBatavia, gevangenissenBerechting {van Japanners in Nederlands-In- dië}Birma-spoorwegDoodstrafKenpeitai (op Borneo en in de Grote OostKrijgsgevangenen. GeallieerdePakanbaroe-spoorwegMOEILIJKHEDEN DER BERECHTINGvliegvelden hadden moeten aanleggen.' Gestraft werden ook tien Japanse functionarissen (vier kregen zware vonnissen) die vrouwen en meisjes uit enkele kampen op Midden-Java tot prostitutie hadden gedwongen - de kolonel van wie dat plan was uitgegaan en wiens identiteit pas na geruime tijd kon worden vastgesteld, bleek in Japan zelfmoord te hebben gepleegd.