Dat het de Republiek op Java (zie kaart II op de pag.'s 728-729) moeilijk viel de strijdkrachten onder haar gezag te brengen, hing samen met het feit dat op het meer dan duizend kilometer lange eiland de eerste acties tot vestiging van die Republiek een lokaal, hoogstens regionaal karakter hadden gedragen. Er trad verbrokkeling op, geografisch en organisatorisch. De door de Japanners ontbonden bataljons van de Feta (het door hen gevormde hulpleger), alle bestaande uit geoefende en aan enige discipline gewende militairen, werden per residentie opnieuw gemobiliseerd maar daarnaast ontstonden losse strijdgroepen, waartoe ouderen
Islam (in Nederlands-Indië)
Strijdkrachten, Republikeinse (Indonesische)
DE WORSTELING MET DE REPUBLIEK INDONESIËmaar vooralook jongeren, pemoeda's, die wel van de door de Japanners opgerichte korpsen als de Seinendan, de Keibodan en de Barisan Pelopor deel hadden uitgemaakt maar nooit een ander wapen in hun handen hadden gehad dan een bamboe-speer. Elke politieke groepering richtte dergelijke losse strijdgroepen op; zij hebben een verwarrende veelheid van namen gedragen - wij willen ze, omdat de jongeren erin domineerden, aanduiden met het begrip 'de pemoeda-groepen' en voegen daaraan toe dat verscheidene van die groepen niet veel meer waren dan roversbenden.