Het instituut was een rijksinstelling. Voor elk van zijn publikaties was van meet af aan een machtiging van de minister nodig, zijnde een machtiging om de voor die publikatie aangevraagde en toegestane begrotingsgelden inderdaad uit te geven. Uiteraard lag er bij de minister geen enkele verantwoordelijkheid voor de inhoud - voor die inhoud droeg het Directorium (later: het bestuur) een zekere algemene verantwoordelijkheid jegens de bewindsman in die zin dat het college hem waarborgde dat als publikatie van het rijk een werk zou verschijnen dat op het vereiste wetenschappelijke niveau stond. Wat precies de inhoud van het werk was, was de minister niet bekend. Het was wèl bekend aan het bestuur maar dit college respecteerde de wetenschappelijke vrijheid van de onderzoeker/auteur: hij had het onderzoek verricht, hi) had het manuscript geschreven en bij meningsverschil had hij tenslotte bepaald wat er gepubliceerd zou worden - de volle wetenschappelijke verantwoordelijkheid lag dus bij hem.