Van der Vaart Smit was door ds. J. J. Buskes in diens in ' 59 verschenen memoires Hoera vaal"het leuen gekwalificeerd als 'een deugniet die liegen kon dat het zwart zag'
- ik had die uitspraak in Voorspel geciteerd. Pas toen drong tot van der Vaart Smit door wat Buskes over hem had geschreven. Hij deed Buskes een proces aan, daarbij o.m. eisend dat aan Buskes verboden zou worden, zijn uitspraak in een nieuwe druk van Hoera voor het leven of op andere wijze te herhalen. De Amsterdamse rechtbank, van oordeel dat Buskes iets verder was gegaan dan in het normale maatschappelijke verkeer gepast was, wees die eis toe en Buskes die geen behoefte had aan een voortgezet geding (en die wist dat Hoera voor het Iet/en niet zou worden herdrukt), legde zich bij de uitspraak van de rechtbank neer. Prompt eiste van der Vaart Smit nu o.m. dat mij verboden zou worden, het citaat uit Buskes in een nieuwe druk van Voorspelap te nemen. Die eis werd in juni '72 door de Amsterdamse rechtbank afgewezen. Van der Vaart Smit ging bij het Amsterdamse Hof in beroep. Dat Hof wees in april '73 arrest. Opnieuw werden alle vorderingen van van der Vaart Smit (hij had ook schadevergoeding geƫist) afgewezen, waarbij het Hof, aldus zijn arrest,