'of het niet de voorkeur verdient, het schrijven van het Geschiedwerk over te laten aan een later geslacht: dat zou, zo is wel betoogd, de uitgebreidheid der documentatie en de objectiviteit van oordeel ten goede komen. Ik acht die voordelen gering. Historici plegen, uitgaande van hun eigen levens- of wereldbeschouwing, elkaar over kwesties van eeuwen her even fel te bestrijden als over 'actuele' historische vraagstukken: dat de 'objectiviteit' met het tijdsverloop zou toenemen, is een onbewezen stelling. Voorts geloof ik, dat latere generaties aan de documentatie, die wij in het Geschiedwerk kunnen verwerken, relatief weinig
Amsterdam, BevolkingsregisterDrees, W.'Geschiedwerk'Gielen, J. J.'Het Koninkrijk der Nederlanden in de Twee- de Wereldoorlog' (Nota uit 1949)Lieftinck, P.Posthumus, N. W.Roos, A.Rijksinsriru u r voor Oorlogsdocumen tatie (RIOD)Stichting Nationaal SteunfondsVerzijl. J. H. W.MIJN NOTA UIT JULI 1949zullen hebben toe te voegen. Daarentegen kunnen wij onze objectiviteit van oordeel verhogen door persoonlijk contact met de voornaamste figuren uit de periode 1940-1945; dezen kunnen nu nog antwoord geven op gestelde vragen en daardoor in vele gevallen een bijzonder licht werpen op bewaard gebleven documenten. Die verificatie van schriftelijke gegevens zallater niet mogelijk zijn; bovendien zal men zich dan de 'atmosfeer' van de oorlogsen bezettingsjaren alleen nog kunnen indenken - men zal haar niet beleefd en ervaren hebben. En juist die 'atmosfeer' moet in het Geschiedwerk bewaard blijven. Dan alleen ontstaat een werk, dat door de tijdgenoot als waarachtig erkend wordt - aan welke erkenning het een deel van zijn objectieve betekenis voor de toekomst ontlenen zal.'