Van zuiver politieke aard was het commentaar in het communistische dagblad De Waarheid (4 november 1969). De anonieme schrijver bekritiseerde in één adem De Jong ('met grof geld van de regering'
op een voetstuk van 'geschiedschrijver'
geplaatst) en G. Harmsen ('een politiek nogal zwervende figuur'
). De geschiedschrijver had zijn best gedaan 'hooggeplaatsten in den lande zoveel mogelijk te beschermen tegen de onthulling van het beeld van een bourgeoisie zoals zij werkelijk
De Groene Amsterdammer
Harmsen, G.
Leeuw, A. S. de
Soci aal-Democra ti sc he Arbei dersparti j (SDAP)
De Waarheid
dagen: laf en corrupt, volkomen onbekwaam en vol innerlijke tegenstellingen, het land weerloos overlatend aan de agressors. Ook bij hem komt echter toch nog genoeg voor de dag om dat opnieuw te illustreren'. Het blad wees er zijn lezers op dat De Jong het manuscript van het tweede deel 'vooraf door diverse diensten van regering, leger, vloot en luchtmacht' had laten goedkeuren.