Frank bleef in Den Haag domicilie houden. De Engelse geheime dienst zorgde er voor dat hij voor de schijn een functie kreeg bij een Engelse kolenexportfirma. Weinigen wisten van zijn eigenlijke werkzaamheden af-onder hen majoor van de Plassche.' Een groot probleem was, hoe majoor Frank zijnerzijds berichten aan Thümmel sturen kon. Dat werd o.m. opgelost doordat een Duits katholiek vluchteling, Karl Hespers, Franks brieven regelmatig wist te overhandigen aan een Duitse non die ze in haar habijt in de buurt van Aken over de grens smokkelde en dan op de post deed. Thümmel liet regelmatig van zich horen. Hij slaagde er in, aan de Abwehrstelle Münster toegevoegd te worden, daarmee werd Nederland zijn officieel werkterrein. Begin juni, begin juli en begin augustus '39 kon hij een dienstreis naar Den Haag ondernemen waar hij in de kunstbazar '
De Favoriet' (een firma die door een Tsjechisch echtpaar Jelinek gedreven werd) majoor Frank en een van diens uit Londen overgekomen collega's ontmoette. Begin augustus deed Thümmel hun mededeling van het komende offensief tegen Polen. Eind november '39 kwam hij weer.