Het overbrengen van die waarschuwing werd opgedragen aan de Britse gezant in Den Haag, Sir Nevile Bland. Op zaterdag 4 november zocht deze minister van Kleffens op om hem mee te delen wat hij uit Londen vernomen had. Van Kleffens nam dat bericht ernstig op. Hij pleegde onmiddellijk overleg met de minister van defensie, Dijxhoorn; ook de koningin werd ingelicht; besloten werd dat op zondagmiddag 5 november een bespreking zou plaats vinden; generaal Reynders zou daaraan deelnemen: het leek verstandig dat deze zich er dan van te voren rekenschap van gegeven had, wat men in die ene week doen kon om het land in een betere staat van verdediging te brengen. Dus ontving Reynders het verzoek, zich onmiddellijk naar de ambtswoning van de minister van buitenlandse zaken te begeven. Hij werd er ingelicht over de Engelse waarschuwing- en besloot, de commandant van het veldleger, generaal J. J. G. van Voorst tot Voorst, te raadplegen. Die zaterdagavond belde hij hem op in zijn hoofdkwartier te Zeist en zondagmorgen om zeven uur verscheen van Voorst tot Voorst bij Reynders. Generaal Reynders had opdracht gegeven om plannen uit te werken teneinde bij een dreigende Duitse aanval gebieden ten oosten van de Grebbelinie en haar voortzetting in de Betuwe onder water te zetten: konden zij al uitgevoerd worden? Generaal van Voorst tot Voorst rapporteerde positief Gevolg was dat, toen zondagmiddag minister-president de Geer en de
BetuweBland, N.Dijxhoorn, A. Q. H.EngelandFall GelbGeer, D. J. deGezantschap, Brits, in Nederland's-GravenhageGrebbelinieInundatiesKleffens. E. N. vanLondenNovember-alarm 1939Reynders, I. H.Veer, P. van 'rVenloVoorst tot Voorst, J. J. G. vanWilhelmina, koninginZeistDE ENGELSE WAARSCHUWINGministers Dijxhoorn en van Kleffens onder voorzitterschap van de koningin bijeenkwamen, generaal Reyndcrs hun een uitvoerige uiteenzetting kon geven betreffende die mogelijke inundaties; natuurlijk, men zou mensen en vee moeten evacueren en dat zou, afgezien nog van de schadevergoedingen, geld kosten, maar het plan was uitvoerbaar. De generaal beperkte zich, schijnt het, tot die technische uiteenzetting; dat hij persoonlijk aan de Engelse waarschuwing niet veel waarde hechtte, hield hij maar voor zich. De Geer was tegen de inundaties, 'hij zei: moeten wij daar nu al aan beginnen / ... Minister van Kleffens', aldus later Reynders, 'was niet zeer positief maar hij voelde er wel voor, minister Dijxhoorn was positief Ten 'nadat Hare Majesteit de Koningin nog met een kort woord krachtig op de noodzakelijkheid van de voorgestelde maatregel had gewezen, werd tenslotte daartoe besloten. '2