Dat gold in het algemeen: er deed zich in de neutra.liteitsperiode geen enkel tekort aan voedsel of aan andere eerste levensbehoeften voor. Dat vormde, oppervlakkig gezien, een ietwat vreemd contrast met het feit dat de overheid een straf-georganiseerd distributie-apparaat in het leven geroepen had. In Den Haag was een groot Centraal Distributiekantoor opgericht, voorzien van een moderne mechanische apparatuur, het land was in 479 distributiekringen ingedeeld, vier distributie-inspecties waren ingesteld en de ruim duizend gemeenten hadden, in de eerste plaats voor het uitdelen van bonnen,
Voeding, VI (1946), 110. 7, p. 194. 3 A.v., p. 195. Nota econom, verded. I, p. 43. 6Arcken, D. J. A. M.Centraal Disrriburiekanroor (CDK)Dols, M.). L.'s-GravenhageHirschfeld, H. M.Louwes, S. L.Nota economische verdediging JNota economische verdediging IIVoedingVoedselvoorziening voor bezerringTUSSEN TWEE VURENgemeentelijke distributiediensten georganiseerd", waarvan het rijk 85 % van de kosten zou dragen.ê Voorts had, om te beginnen, elke inwoner een rijksdistributiekaart uitgereikt gekregen, maar deze telde slechts 26 bonnen. Zouden voor vijf artikelen wekelijkse rantsoenen vastgesteld worden waarvoor men dan telkens één bon zou moeten inleveren, dan zou men in de zesde week met die kaart al vastlopen. Deze eerste rijksdistributiekaart was dan ook slechts een voorzorgsmaatregel. Economische Zaken had de distributie anders en grondiger opgezet.