Die rode mei, 's morgens om vijf uur," had het Algemeen Hoofdkwartier een telexbericht doen uitgaan naar de hoogste militaire commandanten dat slechts twee woorden telde: 'Nico Vester'
. Bij de staf van generaal van Voorst tot Voorst, commandant van het veldleger, wekten die woorden alleen maar verbazing: niemand wist wat zij betekenden, ook de generaal niet." Het misverstand (dat zich ook wel bij andere commandanten voorgedaan zal hebben) werd spoedig opgehelderd: de bedoeling was, dat alle staatsgevaarlijk geachte Nederlanders (aangeduid met de N van 'Nico'
) en vreemdelingen (aangeduid met de V van 'Vester'
) onmiddellijk gearresteerd en geïnterneerd zouden worden. Zulks was evenwelniet in de eerste plaats de taak van het militaire apparaat, maar eerder van de politie. Intussen viel te voorzien dat het militaire apparaat bij arrestatie, transport en internering der verdachten assistentie zou moeten verlenen.
In ons vorig deel beschreven wij, hoe de autoriteiten van de justitie (d.w.z. de procureurs-generaal bij de vijf gerechtshoven) zich tevoren rekenschap gegeven hadden, wie zij in geval van oorlog wensten te interneren. Van hen allen waren, met inschakeling van de politie in de verschillende gemeenten, lijsten met namen en adressen opgesteld. De procureur-generaal bij het Amsterdamse gerechtshof, mr. dr. J. A. van Thiel (onder wie de provincies Noord-Holland en Utrecht ressorteerden), had op die lijsten ca. vijfhonderd namen van vreemdelingen opgenomen en driehonderdacht-entwintig van Nederlanders. Hoe die twee groepen precies samengesteld waren, weten wij niet. De vreemdelingen waren vermoedelijk hoofdzakelijk Duitsers die functionaris of gewoon lid waren van de Reichsdeutsche Gemein schaft, de Nederlanders hoofdzakelijk functionarissen van de NSB en van12
Voor wij nu weergeven hoe die arrestaties en interneringen in hun werk gingen, moet eerst melding gemaakt worden van enkele algemene bekendmakingen die het Algemeen Hoofdkwartier op de ochtend van de eerste oorlogsdag deed uitgaan. Dag- en weekblad van de NSB (Het Nationale Dagblad en Volk en Vaderland) en het dagblad van de CPN (Het Volksdagblad) werden verboden; verboden werd eveneens de verspreiding van alle 'pamfletten, vlugschriften en dergelijke drukwerken'.
5 Voorts werd het aan alle 'hier te lande wonende of verblijvende Duitsers of vreemdelingen van Duitse oorsprong verboden, zich buitenshuis te begeven'6 - zulks betekende, dat de tienduizenden Duitse vluchtelingen die in ons land asyl gevonden hadden, hun woning niet mochten verlaten en dus voor de meest simpele inkopen op slag afhankelijk werden van de hulp van Nederlandse vrienden of bekenden. Al die regelingen werden door de radio en de pers bekendgemaakt en vergrootten de nervositeit: de binnenlandse vijand was wèl sterk als de autoriteiten het nodig achtten, zo drastische maatregelen te treffen!
Van de voormannen der CPN werd, voorzover bekend; slechts de vieren-zestig jaar oude Wijnkoop gearresteerd die in de partij nauwelijks meer invloed had; hij kwam uit Amsterdam in Hoorn terecht: 7 Deleider der NSB, Mussert, ontsprong de dans. Al enkele weken tevoren had zijn adjudant eenJ.'dat'
, zo zei hij, 'deze oorlog hoogstens vier dagen kon duren."
'Ik heb dus'
, pochte hij na de oorlog, 'de eer te zijn Nederlands eerste onderduiker.P
De algemeen secretaris der NSB, C. van Geelkerken, tweede lid der beweging, kon niet op de eer bogen, 's lands tweede onderduiker te zijn: verrast door het uitbreken van de oorlog, werd hij 's morgens omstreeks tien uur in zijn woning te Utrecht gearresteerd en met een groep anderen in de loop van de dag naar het fort Spijkerboor bij Purmerend gebracht."
Hier was 'het eten en drinken goed, de ligging op strozakken behoorlijk. De behandeling', aldus een NSB'er uit Lunteren, 'was streng maar goed."
Fort Spijkerboor is een van de weinige interneringsplaatsen geweest, zo niet de enige, waar de verzorging en behandeling der geïnterneerden geen aanleiding gaf tot klachten. Als geheel liep het arrestatie- en interneringssysteem namelijk spoedig in het honderd. De snel groeiende angst voor de Vijfde Colonne leidde er toe dat men, eigenlijk al van meet af aan, de opgestelde arrestatielijsten uit het oog verloor: alle NSB' ers, alle Duitsers, ja soms ook alle Duits-Joodse vluchtelingen golden als verdacht, 'iedereen'
, zo verklaarde mr. van Thiel later, 'heeft toen maar gegrepen: de soldaten, de sergeanten, de luitenants, de burgemeesters."
Soms ging het bij de arrestatierustig toe, soms was ook het politie-personeel dat de betrokkenen ophaalde, op die eerste oorlogsochtend al nerveus en geneigd tot excessief optreden. Zo werd 's morgens om half zeven door een brigadier van de Bloemendaalse recherche aangebeld bij het huis van een NSB'
er die zakelijk beheerder was van zijn NSB-district: 'Op dat moment was ik juist van plan'
, schreef de betrokkene korte tijd later,
'Neen, maar dat sodemietert niet.'
Waarop hij mij in de kraag van mijn badjas pakte en mij vervolgens tot lering en vermaak van de gehele buurt door mijn tuin sleurde en in een gereedstaande auto stopte Tevens is mijn huis doorzocht en speciaal heeft men gespeurd naar vuurpijlen Alle .NSB-documenten, de gehele NSB-correspondentie met hoofdkwartier, kringen, groepen, bureau van de Leider enz. heeft men onaangeroerd laten staan. In beslag genomen is een briefopener waarop een hakenkruis stond. Verder heeft men als staatsgevaarlijke documenten menen te moeten meenemen een pak oude slagersrekeningen (betaald), alsmede enige rekeningen van de stoomwasserij'l
daar zag men blijkbaar aanwijzingen in voor verraderlijke connecties. Achterdocht was spoedig gewekt. Toen in Leiden bij het gevankelijk wegvoeren van een Duitser enkele in beslag genomen zaken meegenomen werden in een doos waar 'Philips'
op stond, had 'een paar minuten later iedereen '
gehoord', dat in de Philipsdoos een geheime zender geborgen was." Later in de ochtend werden in Musserts geboorteplaats Werkendam enkele leden uit een NSB-gezin gearresteerd: 'Heel het dorp was uitgelopen bij ons'
, schreef later één hunner, 'en met woeste kreten werden we ontvangen, zoals: 'Kerven moesten we ze! Kapotschieten alle fascisten! Ophangen!'
enzovoort.P
De behandeling na de arrestatie was verschillend. In Utrecht ging het rustig toe. Welmoest een grote groep gearresteerden, alvorens naar Hoorn gevoerd te worden, dassen, bretels en rookgerei afgeven." In Den Haag, wellicht ook elders, hadden vrouwelijke vrijwilligers van de Burgerwacht instructie, de Duitse vrouwen die opgepakt waren, met een zorgvuldigheid te fouilleren die even overbodig als vernederend was: zij moesten ze, schreef een dier vrijwilligsters, 'naakt voorover op haar knieën laten liggen en zo konden wij ons werk aan alle kanten verrichten."
In de meeste gevallen waren de ruimten waar de gearresteerden endergegebracht werden, onvoldoende geoutilleerd. Veelal kwam men eerst op een politiebureau terecht - vandaar vond dan het transport naar een groter gebouw plaats. In Rotterdam werd dat 'De Doelen'
(daar 'waren voldoende
'honds'
was: 'Gelegenheid tot luchten werd niet gegeven . .. Voor slaapgelegenheid werd niet gezorgd.'!
In Amersfoort werd ook een kazerne gebruikt," in Amsterdam na enige tijd de Centrale Markthallen, in Den Haag al op ro mei 'Filmstad'
: het studiocomplex van de filmproducent L. C. Barnstijn tussen Den Haag en Wassenaar. Hier waren 's avonds in de grote opnamestudio al tussen de vijf- en zevenhonderd verdachten bijeengebracht; als eerste en enige voedsel kregen zij toen" één boterham (sneedje) van buitengewoon slechte kwaliteit ... Inde loop van de avond verscheen een vrachtauto met pakken geperst stro hetwelk los over de grond werd uitgespreid."
Misschien was de situatie in de voormalige rijkswerkinrichting in Hoorn wel het ongunstigst. Het gevangenisachtig gebouw had tien jaar lang leeg gestaan, was totaal vervuild en in het geheel niet berekend op het herbergen van geïnterneerden wier aantal in twee dagen de duizend overschreed. De smerige zalen vol stof en spinrag werden er eenvoudig volgepropt met
'vrouwen, mannen, oude enjonge, zieke en gezonde. Geen voedsel, geen ligging: geen gelegenheid tot afzonderlijke plaats voor menselijke uitscheiding, afgesloten in getraliede ruimten van ongeveer twee meter. Deze kooien waren bovendien nog op elkaar gebouwd, zonder vloeren, alleen traliewerk van bandijzer vormde de zolderafscheiding, zodat het gevolg was dat er een onbeschrijflijke, ondragelijke smeerboel ontstond."
En deze rijkswerkinrichting was tevoren nog wel aangewezen als interneringsoord! Elders moest men op die rode mei geheelonverwachts gaan. improviseren, zulks in een situatie waarin de beduchtheid voor de Vijfde Colonne een steeds groter plaats ging innemen.
Juist deze beduchtheid was het die met name in het westen des lands storend ging inwerken op de pogingen der militairen om de Duitsers de prijzen te ontrukken welke hun door hun strategische verrassing in handen gevallen waren: de vliegvelden Valkenburg, Ypenburg, Ockenburg en Waalhaven en de grote bruggen in Rotterdam, bij Dordrecht en bij Moerdijk.j. G. B.: 'Rapport betreffendeinternering'
juni 1940)(ArchiefNSB, map 961).C. A. Mennicke:p:Lindeman: Verslag, 31 mei 1940 (ArchiefNSB, map 961).J.' Woudenberg: 'Mémoires'
, dl.p.(Doe.1-1922).