'hield mijn hand vast en zei: 'Vaandrig, daar valt een bom!'
Ik antwoordde: 'Ja, jongen!' doch ik had het woord '
jongen' nauwelijks uitgesproken of hij werd door een grote scherf als het ware door midden gespleten, terwijl ik zelf ettelijke meters werd. weggeslingerd. Ik moet eerlijk bekennen dat ik bij het zien van de bommen aanvankelijk in elkaar zakte van verbazing, angst en zenuwachtigheid. Bij de aanblik van het sneuvelen van die soldaat kwam er echter zo'n verandering in mij, dat het me niets meer konschelen. Ik ... was dan ook spoedig ter been, liep de opstelling in en vroeg of er gewonden waren. Een soldaat bleek zwaar gewond te zijn. Ik kreeg de indruk dat velen wel de grond in wilden duiken; vooralmannen die getrouwd waren, stonden grote angsten uit. Anderen waren daarentegen spoedig kalm en hun zenuwen weer de baas.'"