's Morgens even na zes uur, ruim twee uur na het binnenrukken der Duitsers, was overste Govers bijna de helft van de onder hem ressorterende troepen kwijt. Zijn hoofdtaak kon hij evenwel volbrengen: de aanslagen van de Abwehr op de bruggen bij Maastricht waren, zoals wij in ons vorig deel beschreven, verijdeld en tussen zes uur en half zeven werden de St. Servaesbrug en de Wilhelminabrug alsmede de spoorbrug alle tot springen gebracht. Bij het [ulianakanaal hadden de groepen van de Abwehr door hun vermomming en hun verraderlijk optreden (op verscheidene plaatsen werden Nederlandse militairen onverhoeds neergeschoten) meer succes: de bruggen bij Stein, Urmond en Berg vielen in Duitse handen, die bij Obbicht werd daarentegen bijna vier uur lang door een klein groepje Nederlanders moedig verdedigd; zo ook de sluis bij Bom. Iets verder noordelijk veroverde de Abwehr de brug over het kanaal bij Roosteren; zich dekkend achter een Nederlandse sergeant en een korporaal rukte een Duitse patrouille meteen naar de belangrijke Maasbrug bij Maaseyck op, ten westen van Roosteren. Daar vluchtte de Nederlandse vernielingsploeg, de Belgen konden nog maar net het Belgische deel van de brug opblazen." In de middag kwam even ten zuiden van Maaseyck een Duitse oorlogsbrug gereed."