In een van de officiƫle Z.g. voorschriften voor de velddienst die bij de instructie van de militairen jarenlang gebruikt waren, was er speciaal op gewezen dat de vijand, was eenmaal oorlog uitgebroken, de waterbronnen kon vergiftigen - op dat strijdmiddel moest elke militair bedacht zijn. Uit welk grijs verleden dateerde dat vermaan? Of sprak hier minder historische ervaring uit dan een primitieve beduchtheid? Merkwaardig was het, dat in de Vijfde-Colonne-paniek de specifieke vrees 'wij worden vergiftigd'
, niet ontbrak. Er was angst voor het gebruik van gifgas door de Duitsers - een mogelijkheid waar elke militair door zijn gasmasker aan herinnerd werd. Inbeelding deed de rest. Op de tweede oorlogsdag berichtte de commandant veldleger aan het Algemeen Hoofdkwartier dat bij Amerongen waargenomen was, 'dat uit een Duits vliegtuig twee glazen bollen vielen. Een officier kreeg prikkelende geur en vieze smaak in de mond. Door sterke wind alles direct weg."
Op de vierde oorlogsdag, 13 mei, werd in Rotterdam een middelbare school op haar geschiktheid als militaire commandopost gekeurd: