Zo ook in de rijkswerkinrichting te Hoorn, waar in twee dagen duizend arrestanten terecht kwamen. Op 1 I mei kreeg men er tot's middags vier uur niets te eten; toen kwamen er boterhammen en wat slappe koffie; vervolgens ging men er weer in het pikdonker en het druipende vuil de nacht in. 'Unten', schreef later een Duitser die in een van de bovenkooien lag, 'sind drei [ungens von fünfzehn [ahren, Sie schreien: hilf uns dochf'3 Zondag kon men nauwelijks in de holle zalen lopen, zoveel uitwerpselen en braaksellagen er; zondagavond kreeg men voor het eerst enig warm eten en ontving men bovendien stro. Er had zich toen al een commissie van geïnterneerden opgeworpen, welker vertegenwoordiger, Paul Kiès, voorzitter van de Z.g. Troelstrabeweging, contact opnam met de commandant van deze noodgevangenis die zich, ook naar het oordeel van het geïnterneerde TweedeKamerlid van de NSB, H. J. Woudenberg, alle moeite gaf om een dragelijker situatie te scheppen: hij vorderde werklieden, liet een waterleiding aanleggen en zorgde voor betere kost." 'In het zeer gemengde gezelschap van communisten en NSB'
ers, Duitsers en zelfs Duitse Joden ontstond gedurende die korte tijd een zekere lotsverbondenheid door de gezamenlijk gedragen ellende. Ook Wijnkoop', aldus de biograaf van de CPN-voorman, 'droeg zijn lot in Hoorn ferm en opgewekt."