Bij de verovering van Denemarken en Noorwegen stond bij Hitler weer het militaire motief voorop: in Noorwegen wilde hij de Geallieerden vóór zijn en bases veroveren om Engeland meer in het nauw te drijven; de gelijktijdige bezetting van Denemarken was een voorwaarde daartoe. Op de dag waarop die strategische verrassing slaagde (9 april' 40), zei Hitler tegen de partij-ideoloog Alfred Rosenberg (die hem met de leider van de Noorse Nazi's, Quisling, in contact gebracht had): 'Sa wie aus dem Jahre 1866 das Reich Bismarcles entstand. sa wird aus dem heutigen Tag das Grossgermanische Reich entstehen.'? Van dit Grossgermanische Reich had, naar het ons voorkomt, Hitler zo ooit, zeker op dat moment nog geen duidelijke voorstelling, maar wij willen zijn woorden toch wel zo interpreteren dat hij, sinds de lente van '40, in zijn toekomst-conceptie staten als Denemarken en Noorwegen op lange termijn zag opgaan in een Grootgermaans rijk waarvan hem overigens omvang en structuur nog maar vaag voor de geest stonden.ê Men moet goed in het oog houden dat, toen de tweede wereldoorlog eenmaal uitgebroken was, de onmiddellijke problemen van die oorlog over het algemeen bij hem prevaleerden.