Wat de Kriegsmarine betreft: zij opereerde van de havens in het westen des lands uit met kleine eenheden op de Noordzee: motortorpedoboten (Schnell boote}, 'Artillerieträger' (kustvaartuigen met luchtafweergeschut), 'Vorposten boote' (bewapende vissersvaartuigen), mijnenvegers en 'Sperrbrecher': koopvaardijschepen die gebruikt werden om geveegde geulen te controleren.ê De Kriegsmarlne zorgde tevens voor het controleren van de havens van Delfzijl tot Vlissingen; hiermee waren I vier-en-twintig officieren en ruim vierhonderd manschappen belast. Het bevel werd uitgeoefend door een