Het Reichsieommissariat had de beschikking over een maandelijks krediet van £ 3 mln. Voor het dienstjaar '43 en '
44 vroeg Seyss-Inquart bovendien via zijn bureau in Berlijn ten laste van de Duitse begroting een naar verhouding klein extra bedrag aan van ca. 2 mln Rm: bij de zware lasten die toen op de Nederlandse staat drukten, voelde hij er blijkbaar niet voor, het maandelijkse krediet van £ 3 mln te laten verhogen. Uit zijn totaalkrediet van bijna £ 40 mln per jaar werden door de Reichskommissar niet alleen alle aan hem ondergeschikte diensten gefinancierd, maar ook de Duitse scholen in ons land en het in '42 in Den Haag opgerichte Deutsche Theater in den Niederlanden (dat per jaar een tekort had van bijna £ 4 mln).