Het minste wat dat gestadig verarmende Nederlandse publiek zag (maar dat zag het dan ook overal), was dat het de Wehrmacht en de Duitse bestuursambtenaren aan weinig ontbrak; zij werden in elk geval goed gevoed. De Duitse militairen beschikten eind' 40 over meer rantsoenbonnen dan zij aan konden; wat zij aan voedsel nodig hadden, moest door de Nederlandse instanties steeds afgeleverd worden vóór de eigen bevolking aan de beurt kwam. Verscheidene malen kregen alle personeelsleden van het Reichs kommissariat (die ook al dagelijks voor één gulden een bonvrije middagmaaltijd konden nuttigen) extra-rantsoenen; 'in den letzten [ahren ist beobachtet worden', schreefPiesbergen vertoornd eind '43 in een circulaire, 'dass Gefolg schaftsmitglieder die Waren zum Teil zu Schwarzhandelspreisen verkauft haben. lch lasse keinen Zweifel darüber dass bei Wiederholung derartiger skandalöser Vorfälle auf das energischste eingeschritten werden wird.'4 Er zijn uit een vroegere periode verscheidene klachten van dezelfde Piesbergen dat diezelfde personeelsleden 'sich nUT wenig an der Arbeit der NSDAP, ihrer Gliederungen und angeschlossener Verbände beteiligen.'5