Hij was een geboren bendehoofd, een condottiere: moedig op het doldrieste af, onbarmhartig jegens anderen, maar ook jegens zichzelf. Na de verwarring van de Oostenrijkse jaren waarin hij het, al zijn bezeten inspanning ten spijt, op zijn veertigste toch niet verder gebracht had dan tot riskant maar goeddeels mislukt avonturieren, moet hij na zijn intrede in de SS het gevoel gekregen hebben dat het zwalkende schip van zijn leven eindelijk op vaste koers was komen te liggen. En welk een perspectief opende zich! Bij het