Zij controleerden om te beginnen de provinciale besturen en de gemeentebesturen van Amsterdam en Rotterdam. Hoe ver zij daarbij gingen, hing van bill taakopvatting af. De eerste Beauftragte in Utrecht, een kolonel, gedroeg zich, aldus Bosch van Rosenthal, 'volkomen correct'
"; de tweede, een Duits bestuursambtenaar, 'liet'
, zo vervolgde Bosch, 'alles aan mij en de burgemeesters over en ging veel op reis.'2 De '
derde daarentegen,' een felle partijman uit Berlijn, maakte het de Nederlandse gezagsdragers moeilijk, en de vierde, vóór de oorlog fabrikant in Bunnik, trad nog fanatieker op, 'het was een opluchting toen deze arrogante, brutale Duitser op de achtergrond kwam.P