Omtrent dewerkzaamheden der Generalleommissariate liet Seyss-Inquart zich maandelijks rapport uitbrengen. Herfst '41 verscherpte hij die vorm van controle: hij gaf toen instructie dat de rapporten van de Abteilungsleiter en Referenten die tevoren veelal niet verder gekomen waren dan de betrokken Generalkommissar, hem voortaan in origineel en ondertekend voorgelegd moesten worden. Dat waren er tientallen, waarbij dan ook nog de maandrapporten kwamen van alle Beaujtragten, de dag- en weekrapporten van de BdS, plus wat verder aan stukken van zijn eigen of van andere Duitse diensten of van de Nederlandse departementen (in het Duits!) bij hem op tafel kwam. Het meeste van dit materiaal is verloren gegaan, maar de beschikbare gegevens wettigen de conclusie dat Seyss-Inquart een harde en nauwgezette werker is geweest. Binnen het Duitse apparaat was dit algemeen bekend en zulks droeg er toe bij dat zijn suprematie onaangetast bleef.