Snouck was voor de Duitsers overigens niet bang. 'Hij durfde goed zijn mening zeggen, al was zijn Duits niet zo best', aldus Hirschfeld, 'en ik ben er enkele keren bij geweest dat hij flink optrad.l? De kern van de zaak was evenwel dat Snouck in '40 maar weinig behoefte had om tegen de Duitsers flink op te treden - en ook dat optreden zal nog wel binnen zekere perken gebleven zijn. Snouck was al veel te welwillend om aan een mogelijke gekrenktheid harde woorden te verbinden. Met die welwillendheid stelde hij ook Hirschfeld, die meer pit had, wel eens teleur; deze vond het bepaald ergerlijk dat Rost van Tormingen bij zijn intrede in het college van secretarissen-generaal (april' 41), door Snouck 'op hartelijke wijze welkom werd geheten'
. 5 En waarom ? Kwam het doordat Rost vroeger in de 'betere kringen'
placht te verkeren waarmee Snouck zich verbonden voelde? of doordat Rost veel in de diplomatieke wereld rondgekeken en vóór zijn overgang tot de NSB regelmatig contact met Snouck gehad had? Of was het louter tactiek? Het feit dat met Rost een van de gevaarlijkste en kwalijkste NSB' ers, tegelijk Hirschfelds rivaal, aan de tafel kwam te zitten, leek voor Snouck niet mee te tellen.