In kringen van de Nederlandse Gemeenschap, maar ook wel hier en daar elders, werd in die tijd druk geschermd met een 'program van nationale opbouw'
dat, na gesprekken met voormalmen uit de groepen der verontrusten, opgesteld was door de cultuursocioloog dr. P. J. Bouman, leraar te Middelburg. Ook Iller weer zulk een merkwaardige ontwikkeling: Bouman die in de eerste jaren na Hiders Machtubernahme in fascisme en nationaalsocialisme veel prijzenswaardigs aangetroffen had, stelde tijdens de bezetting zijn leven in de waagschaal door hulp te verlenen aan vervolgde Joden en ook nog op allerlei andere wijzen illegaal werkzaam te zijn. In de zomer van '40 bepleitte hij in zijn program '
versterkt gezag van personen die door karakter en bekwaamheid geschikt zijn voor de vervulhng van leidinggevende functies'; één Kamer, 'gekozen op grondslag van vrije partijvorming'
, moest de regering uitsluitend adviseren; een 'raad van corporaties'
diende de ministers voor te stellen en 'de wetgevende arbeid'
te verrichten; de minister-president moest 'bijzondere volmachten'
krijgen; het economisch